Ontvangen 8 november 2016
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel II wordt na onderdeel G een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ga
In artikel 31a wordt, onder vernummering van het zevende tot en met elfde lid tot achtste tot en met twaalfde lid, na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
7. Bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel e, wordt per werknemer, naast de vergoeding of verstrekking van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen schoolgelden, ten hoogste een bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen van € 53.400 per kalenderjaar in aanmerking genomen. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de toepassing van de eerste volzin en het tweede lid, onderdeel e, ingeval het tweede lid, onderdeel e, voor dezelfde werknemer ook wordt toegepast door een of meer met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschappen.
Dit amendement regelt dat de in artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet LB 1964 opgenomen gerichte vrijstelling voor vergoedingen en verstrekkingen ter zake van extraterritoriale kosten, inclusief de 30%-regeling, per werknemer per kalenderjaar wordt gemaximeerd op een bedrag van € 53.400, zijnde 30% van € 178.000 (de zogenoemde Balkenendenorm). Vergoedingen van schoolgelden vallen niet onder deze maximering.
Ingeval een werknemer zowel een vergoeding of verstrekking van de inhoudingsplichtige als een vergoeding of verstrekking van een of meer met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschappen ontvangt, geldt het maximum voor de vergoedingen en verstrekkingen die de werknemer van al deze inhoudingsplichtigen ontvangt. Voor die situatie worden bij ministeriële regeling regels gesteld.
De opbrengst van deze maatregel, te weten € 158 miljoen, wordt ingezet voor verhoging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Hiertoe is een amendement ingediend op de begroting van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking.
Dijkgraaf Thieme Grashoff