Voorgesteld 17 november 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat duizenden medewerkers van Defensie, zowel burger als militair, op dit moment te kampen hebben met een AOW-gat;
constaterende dat de rechtbank onherroepelijk heeft bepaald dat de voorziening AOW-gat een excessieve inbreuk maakt op gerechtvaardigde aanspraken van het Defensiepersoneel door een te groot verlies aan netto-inkomsten;
overwegende dat militairen een bijzondere rechtspositie hebben ingevolge de Militaire Ambtenarenwet;
overwegende dat ook het burgerpersoneel een even wezenlijke bijdrage levert aan het defensieapparaat als de militaire collega's;
overwegende dat er geen sprake is van vrijwillig vervroegde uittreding bij Defensie;
van mening dat vanwege de bijzondere positie van het Defensiepersoneel geen sprake kan zijn van de toepassing van de eindheffing van 52% ten aanzien van de werkgever op grond van artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting;
verzoekt de regering, artikel 32ba, lid 8, van de Wet op de loonbelasting toe te passen en het Ministerie van Defensie als werkgever bij ministeriële regeling vrij te stellen van de fiscale strafheffing van 52%,
en gaat over tot de orde van de dag.
Houwers