Voorgesteld 17 november 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gevolgen van wet- en regelgeving voor het personeel van de krijgsmacht als gevolg van de bijzondere positie van de militair onvoldoende aandacht krijgen;
overwegende dat de bijzondere positie van de militair niet alleen rechten maar ook plichten voor de militair meebrengt die voor werknemers in algemene zin niet gelden, en dat de bijzondere positie van de militair daarom ook een bijzondere verantwoordelijkheid vraagt van de regering;
verzoekt de regering, in wet- en regelgeving die betrekking heeft op werknemers, in het bijzonder arbeidsvoorwaardelijke en financiële wet- en regelgeving, in de memorie van toelichting op te nemen wat de gevolgen zijn voor het militair personeel, en indien nodig deze gevolgen te expliciteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Eijsink
Günal-Gezer
Teeven
Knops
De Roon
Voordewind
Dijkgraaf
Belhaj
Jasper van Dijk
Grashoff
Houwers