Ontvangen 19 december 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel F, onderdeel 1, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde onderdeel a wordt na «betreft» ingevoegd: in huurwoningen waarvan de huurprijs hoger dan of gelijk aan het bedrag, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, is.
2. In het voorgestelde onderdeel b wordt na «betreft,» ingevoegd: dan wel indien het een voorgenomen investering als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 4°, betreft in huurwoningen waarvan de huurprijs lager is dan het bedrag, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag,.
De indiener van dit amendement is van mening dat de transformatie van leegstaande utiliteitsbouw naar woonruimte een belangrijke bijdrage kan leveren in het oplossen van het tekort aan sociale huurwoningen. Dit amendement regelt dat de bestaande heffingsvermindering voor de verbouw van niet voor bewoning bestemde ruimten tot huurwoningen wordt voortgezet tot en met in ieder geval 2019, en niet per 31 december 2017 komt te vervallen. Hiermee wordt een extra impuls gegeven aan het transformeren van leegstand naar nieuwe sociale huurwoningen. Om te stimuleren dat via transformatie vooral goedkope sociale huurwoningen worden gebouwd, wordt de heffingsvermindering beperkt tot huurwoningen met een huur tot de aftoppingsgrens. Het amendement wordt gedekt vanuit het reeds beschikbare budget voor heffingsvermindering.
Voortman