Ontvangen 19 december 2018
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 8, eerste lid, wordt aan het slot ingevoegd «, met dien verstande dat uitgesloten zijn partijen die voornamelijk fossiele brandstoffen produceren dan wel die bij de uitvoering van hun beroep of bedrijf voornamelijk gebruik maken van fossiele brandstoffen».
Dit amendement regelt dat Onze Minister geen overleg voert over de uitvoering van deze wet en het behalen van de doelstellingen met de partijen waarvan het verdienmodel voornamelijk gebaseerd is op de productie of het gebruik van fossiele brandstoffen Dit amendement sluit echter niet uit dat ze later als een partij, zonder de preferente status van «relevante partij», aansluiten bij overeenkomsten of dat ze in een later stadium in deze hoedanigheid mogen aanschuiven bij een overleg. Deze bedrijven zijn onderdeel van de gevestigde orde die baat hebben bij het in stand houden van de huidige status quo. Nederland is nog sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen; slechts een fractie van de energie wordt duurzaam opgewekt. Wachten met de overstap van fossiele energie naar echt duurzame energiebronnen, zoals wind en zon, leidt echter tot grotere klimaatrisico’s (e.g. overstromingen, hittestress, droogtes, verlies van biodiversiteit, verstoring van de voedselproductie en drinkwatervoorziening en financiële instabiliteit) en hogere kosten1 2. Het is in het algemeen belang en in het belang van het klimaat dat de inspraak van deze partijen zoveel mogelijk wordt beperkt.
Van Raan Ouwehand Wassenberg Teunissen Akerboom