Ontvangen 1 december 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, subonderdeel 4, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een onderdeel» vervangen door: worden twee onderdelen.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel oo door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
pp. grondgebonden bedrijf: waarop het gehouden melkvee in een kalenderjaar niet meer meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, produceert dan de voor dat bedrijf in dat kalenderjaar geldende fosfaatruimte.
II
Artikel I, onderdeel M, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «twee titels ingevoegd, luidende» vervangen door: worden de volgende titels ingevoegd.
2. Na Titel 5B wordt een titel toegevoegd, luidende:
1. Het fosfaatrecht van een grondgebonden melkveebedrijf kan bij de uitbreiding van dat bedrijf elk half jaar worden verhoogd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in ieder geval regels gesteld over de voorwaarden voor verhoging van het fosfaatrecht en over de wijze waarop de aanvraag wordt gedaan.
2. Onze Minister stelt ieder half jaar het totaal vast van de verhogingen van de fosfaatrechten, bedoeld in het eerste lid, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, in het daaraan voorafgaande half jaar.
3. Het totaal van deze verhogingen wordt met ingang van het daaropvolgende half jaar in mindering gebracht op het totale fosfaatrecht van alle melkveebedrijven die in het jaar voorafgaand aan de vermindering geen grondgebonden melkveebedrijven zijn. Onze Minister stelt een percentage vast waarmee dit fosfaatrecht wordt verminderd.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in ieder geval regels gesteld over de wijze van vaststelling van het totaal, bedoeld in het tweede lid, en de verdeling van de vermindering bedoeld in het derde lid.
Dit amendement regelt dat grondgebonden boeren grondgebonden mogen uitbreiden. Zij krijgen hiervoor fosfaatrechten. De kosten hiervan worden elk half jaar verrekend met een extra korting voor de overige -niet grondgebonden- boeren. Op deze manier wordt recht gedaan aan de motie Smaling/Grashoff 33 979 nr. 111 die de regering verzoekt om grondgebonden melkveehouders volledig te compenseren voor kortingen op hun fosfaatrechten; en de regering tevens verzoekt om grondgebonden bedrijven die op grondgebonden wijze uit willen breiden, bij de invoering van het fosfaatrechtenstelsel hiertoe de ruimte te geven. Dit amendement is de uitvoering van het tweede verzoek in de betreffende motie.
Indiener is van mening dat grondgebonden melkveehouders niet moeten lijden onder het fosfaatrechtenstelsel, omdat hen geen blaam treft voor het overschrijden van het fosfaatplafond.
Indiener vindt groeiruimte voor grondgebonden melkveehouders en een hogere korting op fosfaatrechten van niet grondgebonden melkveehouders gerechtvaardigd vanwege het algemene belang om te produceren binnen de milieugebruiksruimte, vanwege het algemeen belang geen mestoverschot te veroorzaken in verband met de milieubelasting die dit veroorzaakt en vanwege Europese afspraken over maximering van fosfaatproductie en bescherming van bodem, lucht en water. Grondgebonden melkveehouders produceren op hun bedrijf geen mestoverschot. Niet-grondgebonden melkveehouders produceren op hun bedrijf wel een mestoverschot en dragen zo in belangrijke mate bij aan het nationale mestoverschot (fosfaatoverschot) en de toenemende milieudruk. De sterke groei in fosfaatproductie van de afgelopen jaren heeft in belangrijke mate plaats gevonden bij het intensieve deel van de sector.
Indiener acht groeiruimte voor grondgebonden melkveehouders terecht omdat zij op hun bedrijf in het geheel geen mestoverschot hebben. In die zin dragen zij niet bij aan de overproductie van mest inzake de overschrijding van het fosfaatplafond. Grondgebonden melkveehouders vormen volgens de indiener, geen onderdeel van het probleem, maar een onderdeel van de oplossing.
Van Gerven