Ontvangen 6 december 2016
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt na «Wegenverkeerswet 1994» ingevoegd «en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften» en wordt toegevoegd: en in verband met aangepaste termijnen inzake het opleggen van beschikkingen naar aanleiding van gedragingen die op kenteken zijn geconstateerd.
II
In de beweegreden wordt voor de puntkomma aan het slot ingevoegd: , en de termijnen inzake het opleggen van beschikkingen naar aanleiding van gedragingen die op kenteken zijn geconstateerd, aan te passen.
III
Na artikel VI worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
In artikel 4, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt de eerste volzin vervangen door: De bekendmaking van de beschikking geschiedt binnen vier maanden nadat de gedraging heeft plaatsgevonden, door toezending van de beschikking aan het adres dat betrokkene heeft opgegeven. Indien dat niet mogelijk is en de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, dient de bekendmaking van de beschikking binnen vier maanden nadat de naam en het adres van de kentekenhouder van dat motorrijtuig bekend zijn te geschieden, door toezending van de beschikking aan dat adres, met dien verstande dat de bekendmaking van de beschikking geschiedt uiterlijk binnen vijf jaar nadat de gedraging heeft plaatsgevonden.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 februari 2013 ingediende voorstel van wet Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie (33 542) tot wet is of wordt verheven en artikel Ia van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel VIa van deze wet, wordt in artikel VIa van deze wet «wordt de eerste volzin vervangen door» vervangen door: worden de eerste twee volzinnen vervangen door.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 februari 2013 ingediende voorstel van wet Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie (33 542) tot wet is of wordt verheven en artikel Ia van die wet later in werking treedt dan artikel VIa van deze wet, komt artikel Ia van die wet te luiden:
In artikel 4, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt de eerste volzin vervangen door: De bekendmaking van de beschikking geschiedt binnen vier maanden nadat de gedraging heeft plaatsgevonden, door toezending van de beschikking aan het adres dat betrokkene heeft opgegeven. Indien dat niet mogelijk is en de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, dient de bekendmaking van de beschikking binnen vier maanden nadat de naam en het adres van de kentekenhouder van dat motorrijtuig bekend zijn te geschieden, door toezending van de beschikking aan dat adres, met dien verstande dat de bekendmaking van de beschikking geschiedt uiterlijk binnen vijf jaar nadat de gedraging heeft plaatsgevonden.
In de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) is thans in artikel 4 bepaald dat de bekendmaking van een beschikking (bekeuring) moet geschieden binnen vier maanden nadat de beboetbare gedraging heeft plaatsgevonden. Dit amendement regelt dat voor gedragingen die op kenteken zijn geconstateerd, de termijn pas gaat lopen op het moment dat de naam en het adres van de betreffende kentekenhouder bekend zijn geworden. Zodra de naam en het adres van de betreffende kentekenhouder bekend zijn, dient dat de beschikking binnen vier maanden aan diegene bekend te zijn gemaakt.
De maximale termijn waarbinnen de beschikking moet worden uitgereikt, bedraagt op grond van dit amendement vijf jaar vanaf het moment dat de beboetbare gedraging heeft plaatsgevonden. Met deze termijn wordt aangesloten bij de termijn van vijf jaar uit artikel 8, zesde lid, van de Wet politiegegevens.
De aanleiding van het amendement is de constatering dat het moeilijk is gebleken verkeersovertreders met een buitenlands kenteken te beboeten. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft, in reactie op een verzoek van het lid Visser (VVD), aangegeven dat hij graag de handhavingstermijn voor het opleggen van een boete maximaal wil benutten (Kamerstuk 29 398, nr. 497, p. 3–4). Op die manier kan hij beter handhavend optreden tegen buitenlandse verkeersovertreders. Onderhavig amendement kan de Minister helpen bij zijn streven.
Tevens voorziet dit amendement in een samenloopbepaling, zodat de alhier voorgestelde wetstekst niet teniet wordt gedaan door de wetstekst die wordt voorgesteld in het voorstel van wet Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie (33 542), dat eveneens ziet op artikel 4, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en thans nog niet in werking is getreden.
Visser Van Helvert