Ontvangen 20 mei 2016
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel B, onder 1, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «persoon» ingevoegd: die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en.
2. In het vierde lid wordt na «persoon» ingevoegd: die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en.
Met de voorgestelde wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in het verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid kan de nationaliteit van iedereen die zich vrijwillig in vreemde krijgsdienst begeeft van een staat die betrokken is bij gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk of een bondgenootschap waar het Koninkrijk lid van is, of die zich buiten het Koninkrijk bevindt en zich heeft aangesloten bij een organisatie die is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid, door de Minister worden ingetrokken. Er wordt bij deze voorgestelde vergaande mogelijkheid geen onderscheid gemaakt naar meer- of minderjarigheid: de maatregel zal ook tot ontneming van de Nederlandse nationaliteit van minderjarigen kunnen leiden. In de memorie van toelichting wordt op pagina 9 wel gesteld dat de leeftijd van een burger wiens nationaliteit op grond van bovenstaande kan worden ontnomen kan worden meegenomen in de belangenafweging door de Minister van Veiligheid en Justitie. Dit strookt niet met het stelsel zoals we dat in onze rechtsstaat kennen ten aanzien van de bijzondere positie en bescherming van minderjarigen.
In het strafrecht kunnen kinderen jonger dan 12 jaar überhaupt niet strafrechtelijk vervolgd worden: kinderen tussen de 12 en 18 jaar vallen onder het jeugdstrafrecht, waarbij kinderen tussen de 16 en 18 jaar na afweging door een rechter alsnog onder het volwassenenstrafrecht berecht kunnen worden. Ook op tal van andere terreinen gelden andere regels voor minderjarigen dan voor volwassenen.
Deze regels zijn anders, omdat kinderen de gevolgen van hun daden niet kunnen overzien en niet handelingsbekwaam worden geacht. Hoe jonger kinderen zijn, des te kwetsbaarder zijn zij, zo redeneert de wetgever. Daarom stellen indieners voor kinderen tot zij de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt van deze wet uit te zonderen. Temeer omdat zij van mening zijn dat in ernstige gevallen andere wegen openstaan om te voorkomen dat deze minderjarigen een gevaar voor de Nederlandse samenleving kunnen vormen.
Gesthuizen Segers Van Tongeren Swinkels Recourt