Voorgesteld 9 maart 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het overheidsbeleid rond werkloosheid steeds meer gericht is op arbeidsparticipatie en duurzame inzetbaarheid en de werkloosheidsuitkering in de afgelopen jaren in bijna alle sectoren is versoberd;
overwegende dat in het onderwijs alleen al met het bovenwettelijke deel van de werkloosheidsuitkering jaarlijks in het po, vo en mbo een bedrag gemoeid is van ruim 100 miljoen euro;
overwegende dat de bovenwettelijke WW-uitkering thans al een zwaar beslag legt op de begroting van scholen, terwijl voor het geld dat nu aan bovenwettelijke WW-uitkeringen wordt betaald in het po, vo en mbo ook ruim 1.600 voltijds lerarenbanen gerealiseerd kunnen worden;
verzoekt de regering, er bij de sociale partners in de Stichting van het Onderwijs op aan te dringen op korte termijn tot een reductie van de bovenwettelijke WW-uitkering te komen en de vrijkomende middelen in te zetten voor echte banen voor onderwijspersoneel,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rog