Voorgesteld 18 november 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de decentralisaties en gemeenschappelijke regelingen het werk van gemeenteraadsleden fors is verzwaard, terwijl de maatschappelijke waardering van het raadswerk afneemt;
van mening dat de kwaliteit, integriteit en deskundigheid van het lokaal bestuur van groot belang zijn voor het functioneren van de gemeente als «eerste overheid»;
overwegende dat het inmiddels vijf jaar geleden is dat er onderzoek is gedaan naar de positie van raadsleden;
van mening dat het nodig is, ook in de samenleving een cultuuromslag te bewerkstelligen die helpt de maatschappelijke waardering voor raadswerk te verhogen;
verzoekt de regering om, met de VNG samen een krachtig actieplan op te stellen, met daarin uitgewerkt ten minste:
• een onderzoek naar de positie van raadsleden, waarin oog is voor de vraag of tijdsbesteding, de werkdruk, de verantwoordelijkheid en de beloning van raadsleden nog met elkaar in balans zijn;
• basis- en specialistische programma's voor bijscholing en deskundigheidsbevordering waar elk raadslid in Nederland expliciet voor wordt uitgenodigd;
• een verdere uitwerking van raadslidvriendelijk personeelsbeleid, bijvoorbeeld door flexibele werktijden voor raadsleden;
en de Kamer daar vóór de zomer 2016 over te berichten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wolbert