Voorgesteld 9 februari 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het begrip «planbaarheid van zorg» bij de aanvraag van een persoonsgebonden budget door elke zorgverzekeraar anders gedefinieerd wordt en er onduidelijkheid bestaat over wat hier wel of niet onder zou mogen vallen;
constaterende dat «planbare zorg» nog te vaak als argument wordt aangedragen om geen persoonsgebonden budget binnen de Zorgverzekeringswet toe te staan;
overwegende dat duidelijker beschreven dient te worden wat onder planbaarheid van zorg wordt verstaan, zodat hier consensus bij zowel budgethouders als zorgverzekeraars over zal ontstaan;
verzoekt de Staatssecretaris, met Per Saldo en zorgverzekeraars in overleg te gaan om de uitgangspunten van planbaarheid van zorg verder te ontwikkelen, deze in de praktijk toe te passen en bij betrokken partijen onder de aandacht te brengen, en de Tweede Kamer hier voor het zomerreces over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bergkamp
Bruins Slot
Dik-Faber