Ontvangen 30 september 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 5.37, tweede lid, onderdeel c, wordt vóór de komma aan het slot ingevoegd: en het moment en de wijze waarop wordt besloten of de voortzetting van een afwijking, anders dan als experiment, wenselijk is.
Met dit amendement wordt beoogd om meer duidelijkheid te verschaffen over de manier waarop wordt besloten of er vervolg wordt gegeven aan een experiment.
De indiener is van mening dat experimenten per definitie tijdelijk moeten zijn. Experimenten hebben tot doel om inzichten te verschaffen over de wenselijkheid van mogelijkheden die op dat moment buiten de wetgeving vallen. Op basis van experimenten mag daarom worden afgeweken van de wettelijke kaders. Het is echter niet wenselijk dat dergelijke afwijkingen eeuwig voort duren. Op een gegeven moment moet worden besloten of het experiment succesvol was, en de wetgeving daarop moet worden aangepast of niet. Het wetsvoorstel voorziet hierin met artikel 5.37, tweede lid, onderdeel c, alwaar is bepaald dat in de amvb regels worden gesteld over de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijkingen.
Dit amendement voegt hieraan toe dat ook in de amvb moet worden bepaald op welk moment en op welke wijze wordt besloten of de voortzetting van de afwijking, anders dan als experiment, wenselijk is. In de amvb moet bij ieder experiment een expliciet beslismoment worden aangegeven. Op dat beslismoment bestaan twee mogelijkheden; of het experiment verloopt – waarna afwijking niet langer mogelijk is – of de activiteiten die met het experiment mogelijk werden gemaakt worden in de wet bestendigd Hiertoe zal een grondslag moeten worden gecreëerd in de wet.
Van Veldhoven