Ontvangen 2 juli 2015
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 3a als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , tenzij de belastingplichtige of inhoudingsplichtige de wens te kennen heeft gegeven het berichtenverkeer tevens anders dan langs elektronische weg te willen laten plaatsvinden.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de toepassing van het eerste lid.
II
In artikel II, onderdeel A, wordt artikel 7c als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , tenzij de belastingschuldige de wens te kennen heeft gegeven het berichtenverkeer tevens anders dan langs elektronische weg te willen laten plaatsvinden.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de toepassing van het eerste lid.
III
In artikel III wordt artikel 13 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , tenzij de belanghebbende de wens te kennen heeft gegeven het berichtenverkeer tevens anders dan langs elektronische weg te willen laten plaatsvinden.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de toepassing van het eerste lid.
IV
Na artikel X worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Xa
Artikel 3a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: , tenzij de belastingplichtige of inhoudingsplichtige de wens te kennen heeft gegeven het berichtenverkeer tevens anders dan langs elektronische weg te willen laten plaatsvinden
2. Het vierde lid vervalt.
Xb
Artikel 7c van de Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: , tenzij de belastingschuldige de wens te kennen heeft gegeven het berichtenverkeer tevens anders dan langs elektronische weg te willen laten plaatsvinden
2. Het vierde lid vervalt.
Xc
Artikel 13 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: , tenzij de belanghebbende de wens te kennen heeft gegeven het berichtenverkeer tevens anders dan langs elektronische weg te willen laten plaatsvinden.
2. Het vierde lid vervalt.
V
Aan artikel XI wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De artikelen Xa, Xb en Xc treden in werking drie jaar na inwerkingtreding van de artikelen I, onderdeel A, II, onderdeel A, respectievelijk III.
De regering verplicht iedereen tot digitale communicatie met de Belastingdienst. Berichten van de Belastingdienst zitten niet meer in de welbekende blauwe envelop, maar komen in een virtuele berichtenbox binnen. En in de toekomst zal ook voor berichten van de belastingplichtige naar de Belastingdienst de digitale route verplicht worden. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek van de regering dat 17% van de belastingplichtigen niet meekan met de digitale ontwikkeling, niemand heeft die hem of haar kan helpen en niet weet waar hij of zij voor hulp terecht kan. Daarnaast is er nog een groep belastingplichtigen die voorheen zelfstandig aan zijn fiscale verplichtingen kon voldoen, maar die door de verplicht digitale communicatie is aangewezen op hulp van bekenden, adviseurs of de Belastingdienst.
Indieners achten het onwenselijk dat zo’n grote groep belastingplichtigen op zo een korte termijn wordt verplicht tot louter digitaal berichtenverkeer tussen hen en de Belastingdienst, terwijl zij daar niet tijdig toe in staat zijn. Digitaal berichtenverkeer is voor sommige belastingplichtigen gemakkelijk en levert een voordeel op voor de Belastingdienst. Daarom is het prima als digitaal berichtenverkeer de standaard wordt, maar wel met de mogelijkheid voor belastingplichtigen die niet mee kunnen om brieven, beschikkingen en overzichten tevens tijdelijk op papier te blijven ontvangen. Van de belastingplichtige wordt gevraagd dat als hij tevens papieren berichten wil blijven ontvangen, hij of zij hier bewust voor kiest. De berichtgeving vindt dus uitsluitend digitaal plaats, tenzij de belastingplichtige aangeeft de berichtgeving tevens schriftelijk te willen laten plaatsvinden. In dat geval ontvangt de belastingplichtige voor een periode van drie jaar, dus tot eind 2018, berichten van de Belastingdienst zowel per post als digitaal. Dit laatste geeft belastingplichtigen die nog niet goed met digitaal berichtenverkeer kunnen omgaan de mogelijkheid hier gedurende drie jaar mee te oefenen, eventueel geholpen door vrienden, familie of de Belastingdienst. Indieners vragen de regering voor het tweede kwartaal 2018 te onderzoeken hoe groot de groep van 17% die nu door de regering als «niet-zelfredzaam» wordt bestempeld tegen die tijd is.
Daarom regelt dit amendement dat het berichtenverkeer tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst in principe uitsluitend plaatsvindt langs elektronische weg, tenzij de belastingplichtige de wens te kennen geeft het berichtenverkeer tevens anders dan langs elektronische weg te willen laten plaatsvinden. Deze uitzondering is tijdelijk en komt na drie jaar te vervallen.
De keuze voor berichtgeving zowel per post als digitaal is natuurlijk niet aan de orde voor de groepen belastingplichtigen waarvoor bij ministeriële regeling wordt geregeld dat het berichtenverkeer anders dan digitaal zal plaatsvinden, dan is digitale berichtgeving immers niet mogelijk. Dit geldt ook op het moment dat een of meer van die groepen – in het kader van het voorgenomen ingroeimodel – gedurende het overgangsjaar berichten zowel elektronisch als per post ontvangen. Ook dan is geen keuze van de belastingplichtige benodigd.
Het amendement geeft de regering de ruimte zelf in te vullen op welke wijze de belastingplichtige kan aangeven dat hij of zij het berichtenverkeer tevens anders dan langs de elektronische weg wenst te laten plaatsvinden. Bij dit laatste kan gedacht worden aan een vraag in de aangifte inkomstenbelasting.
Omtzigt Van Vliet