Voorgesteld 14 februari 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens recent onderzoek uit verschillende mensenrechtenverdragen positieve verplichtingen voortvloeien om cannabis te legaliseren en dat deze mensenrechtenverdragen voorrang hebben op de verboden uit de antidrugsverdragen;
constaterende dat, ondanks dat het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen stellen dat drugs strafbaar gesteld moeten worden, verschillende landen stappen richting legalisering van cannabis hebben gezet en daar tot op heden geen internationaalrechtelijke problemen door ondervinden;
van mening dat de internationale rechtsorde zou moeten aansluiten bij de veranderende realiteit en dat het voorts goed zou zijn als de onduidelijkheid over de interpretatie van de internationale verdragen kan worden weggenomen;
verzoekt de regering, de discussie over aanpassing van de twee genoemde antidrugsverdragen in hierboven bedoelde zin te openen en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen
Van Tongeren
Koolmees