Ontvangen 24 februari 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II, onderdeel A, aanhef, wordt «zes artikelen» vervangen door: vijf artikelen.
II
In artikel II, onderdeel A, vervalt artikel 616a.
III
In artikel II, onderdeel A, wordt artikel 616b als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt: een vordering op grond van artikel 616a dan wel.
2. In het vierde lid vervallen de onderdelen a en b.
3. In het vierde lid komt onderdeel d te luiden:
d. die vordering na een jaar niet is voldaan, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de werknemer de opdrachtgever, bedoeld in de aanhef, op schriftelijke of elektronische wijze heeft medegedeeld dat hij een vordering als bedoeld in de aanhef heeft ingesteld of dat hij die niet heeft kunnen instellen vanwege een omstandigheid als bedoeld in lid 2, onderdeel a.
IV
In artikel II, onderdeel A, artikel 616c, vervalt: 616a,.
V
In artikel II, onderdeel A, artikel 616d, onder b, vervalt: 616a of.
VI
In artikel II, onderdeel A, artikel 616e, lid 1, vervalt: artikel 616a of.
VII
In artikel II, onderdeel A, artikel 616f, wordt «616a» vervangen door: 616b.
VIII
Artikel II, onderdeel E, vervalt.
IX
Artikel II, onderdeel F, vervalt.
X
Artikel X vervalt.
Momenteel geldt alleen bij uitzendovereenkomsten een hoofdelijke aansprakelijkheid van zowel de werkgever als de inlener voor de voldoening van het minimumloon. Het wetsvoorstel creëert echter een brede regeling voor hoofdelijke aansprakelijkheid van zowel de werkgever als diens opdrachtgever. Ondergetekende is van mening dat – behoudens de specifieke situatie van een uitzendovereenkomst – op grond van de arbeidsovereenkomst met de werkgever in beginsel eerst de werkgever aangesproken dient te worden op zijn verantwoordelijkheid. Dit amendement maakt daarom de uitbreiding van de hoofdelijke aansprakelijkheid ongedaan en behoudt de huidige regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid bij uitzendovereenkomsten.
Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek het voorgestelde artikel 616a te laten vervallen en het huidige artikel 692 in stand te laten. Overigens laat dit amendement de mogelijkheid onverlet om – conform de voorgestelde systematiek van de ketenaansprakelijkheid – de opdrachtgever volgtijdelijk aansprakelijk te stellen.
De overige wijzigingen zijn van louter wetstechnische aard en betreffen verwijzingen naar artikel 616a. Het overgangsrecht met betrekking tot het vervallen van artikel 692 van Boek 7 van het BW kan eveneens vervallen, nu dit artikel gehandhaafd blijft.
Bisschop