Ontvangen 26 februari 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I komt te luiden:
De rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14, tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «de artikelen 83» wordt ingevoegd: , 134a.
2. Na »Strafrecht» wordt ingevoegd: , met uitzondering van een onherroepelijke veroordeling wegens artikel 140a van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht.
B
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de punt aan het einde van onderdeel f vervangen door een puntkomma.
2. Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. indien hij onherroepelijk is veroordeeld wegens een misdrijf als bedoeld in artikel 140a van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht dan wel een misdrijf dat soortgelijk is aan dit misdrijf in de strafwet van een van de landen van het Koninkrijk.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het Nederlanderschap gaat niet verloren indien staatloosheid daarvan het gevolg zou zijn.
Dit amendement regelt dat het Nederlanderschap van personen die onherroepelijk veroordeeld zijn wegens deelneming aan een organisatie de tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven als bedoeld in artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht, van rechtswege verloren gaat.
De intrekking van het Nederlanderschap is een ordemaatregel waarmee tot uitdrukking komt dat de band tussen de persoon en het Koninkrijk niet langer kan bestaan. Dit is het geval wanneer de persoon handelingen verricht die tegen de essentiële belangen van de staat gericht zijn. In de rijkswet op het Nederlanderschap zijn deze handelingen tegen de essentiële belangen van de staat geconcretiseerd het reeds mogelijk om in een aantal gevallen het Nederlanderschap in te trekken. Er is aanleiding om de mogelijkheden voor intrekking van het Nederlanderschap uit te breiden.
Helder De Graaf