Ontvangen 4 maart 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, onderdeel 2, wordt in het voorgestelde eerste lid, na «op de website van de pensioenuitvoerder» ingevoegd: , op de pensioenberichtenbox.
II
In artikel I, onderdeel M, wordt in het voorgestelde vierde lid, na «de website van de pensioenuitvoerder,» ingevoegd: de pensioenberichtenbox en.
III
In artikel I, onderdeel N, worden in artikel 49 na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:
2a. Voor het elektronisch verstrekken van de informatie, bedoeld in het eerste lid, maakt de pensioenuitvoerder gebruik van de pensioenberichtenbox, bedoeld in artikel 51a.
2b. De pensioenuitvoerder verstrekt op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde kosteloos een schriftelijke kopie van elektronisch verstrekte informatie.
IV
Na artikel I, onderdeel O, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
O0a
Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Er is een pensioenberichtenbox, ingericht en in stand gehouden door de pensioenuitvoerders, waarmee de elektronische verstrekking van informatie door pensioenuitvoerders aan deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden, alsmede de langjarige beveiligde bewaring van die informatie, plaatsvindt.
2. De pensioenberichtenbox wordt zodanig ingericht dat de informatie, bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van ten minste 50 jaar door middel van elektronische identificatie elektronisch raadpleegbaar is voor daartoe gerechtigde deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners, pensioengerechtigden, en daartoe door de gerechtigden gemachtigde derden.
3. De gegevens die op grond van het eerste lid worden verstrekt door middel van de pensioenberichtenbox, worden in dat kader uitsluitend gebruikt voor het in het eerste lid omschreven doel.
4. Een door Onze Minister aan te wijzen onafhankelijke instelling ontwikkelt en beheert de pensioenberichtenbox en draagt zorg voor het goed functioneren van de pensioenberichtenbox.
5. De instelling, bedoeld in het vierde lid, is bewerker in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens voor het verwerken van de informatie die als bedoeld in artikel 49, door middel van de pensioenberichtenbox wordt verstrekt of bewaard.
6. De instelling, bedoeld in het vierde lid, stelt in verband met haar rol als bewerker als bedoeld in het vijfde lid een reglement vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot het ontwikkelen en beheren van de pensioenberichtenbox. Dit reglement bevat in ieder geval regels over de gegevens die verstrekt en bewaard worden, de wijze waarop deze gegevens verstrekt en bewaard worden, en de bekostiging en beveiliging van de pensioenberichtenbox.
7. Het reglement alsmede elke wijziging daarvan behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
8. Hetgeen bij of krachtens hoofdstuk 7 van toepassing is bij het toezicht op de uitvoering van dit artikel door pensioenuitvoerders is van overeenkomstige toepassing op de uitvoering van dit artikel door de instelling, bedoeld in het vierde lid.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden ter uitvoering van dit artikel.
V
In artikel II, onderdeel A, onderdeel 1, wordt in het voorgestelde eerste lid, na «op de website van de pensioenuitvoerder» ingevoegd: , op de pensioenberichtenbox.
VI
In artikel II, onderdeel L, wordt in het voorgestelde vierde lid, na «de website van de pensioenuitvoerder,» ingevoegd: de pensioenberichtenbox en.
VII
In artikel II, onderdeel M, worden in artikel 60 na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:
2a. Voor het elektronisch verstrekken van de informatie, bedoeld in het eerste lid, maakt de pensioenuitvoerder gebruik van de pensioenberichtenbox, bedoeld in artikel 62a.
2b. De pensioenuitvoerder verstrekt op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde kosteloos een schriftelijke kopie van elektronisch verstrekte informatie.
VIII
Na artikel II, onderdeel N, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
N0a
Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Er is een pensioenberichtenbox, ingericht en in stand gehouden door de pensioenuitvoerders, waarmee de elektronische verstrekking van informatie door pensioenuitvoerders aan deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden, alsmede de langjarige beveiligde bewaring van die informatie, plaatsvindt.
2. De pensioenberichtenbox wordt zodanig ingericht dat de informatie, bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van ten minste 50 jaar door middel van elektronische identificatie elektronisch raadpleegbaar is voor daartoe gerechtigde deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners, pensioengerechtigden, en daartoe door de gerechtigden gemachtigde derden.
3. De gegevens die op grond van het eerste lid worden verstrekt door middel van de pensioenberichtenbox, worden in dat kader uitsluitend gebruikt voor het in het eerste lid omschreven doel.
4. Een door Onze Minister aan te wijzen onafhankelijke instelling ontwikkelt en beheert de pensioenberichtenbox en draagt zorg voor het goed functioneren van de pensioenberichtenbox.
5. De instelling, bedoeld in het vierde lid, is bewerker in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens voor het verstrekken van de informatie die als bedoeld in artikel 49, door middel van de pensioenberichtenbox wordt verstrekt of bewaard.
6. De instelling, bedoeld in het vierde lid, stelt in verband met haar rol als bewerker als bedoeld in het vijfde lid een reglement vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot het ontwikkelen en beheren van de pensioenberichtenbox. Dit reglement bevat in ieder geval regels over de gegevens die verstrekt en bewaard worden, de wijze waarop deze gegevens verstrekt en bewaard worden, en de bekostiging en beveiliging van de pensioenberichtenbox.
7. Het reglement alsmede elke wijziging daarvan behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
8. Hetgeen bij of krachtens hoofdstuk 7 van toepassing is bij het toezicht op de uitvoering van dit artikel door pensioenuitvoerders is van overeenkomstige toepassing op de uitvoering van dit artikel door de instelling, bedoeld in het vierde lid.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
Door dit amendement worden pensioenuitvoerders verplicht om bij het elektronisch verzenden van pensioeninformatie aan een deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde de informatie via een beveiligde en centraal beheerde Pensioenberichtenbox te verzenden. Hiermee wordt bereikt dat pensioendocumenten, waaraan belangrijke rechten worden ontleend, in een beveiligde en onafhankelijke omgeving langjarig (tot minimaal 50 jaar) worden bewaard. Voorkomen wordt dat belangrijke pensioendocumenten op enig moment niet meer traceerbaar zijn, waardoor onduidelijkheid over pensioenrechten kan ontstaan, hetgeen onwenselijk is. Elektronisch verzonden pensioeninformatie wordt voor een lange periode van ten minste vijftig jaar bewaard, doordat gewaarborgd is dat berichten niet na een bepaalde periode automatisch worden verwijderd.
Een deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde krijgen toegang tot de Pensioenberichtenbox via DigiD. Door het gebruik van de Pensioenberichtenbox is de pensioenuitvoerder op zijn beurt ervan verzekerd dat de informatie gegarandeerd, snel en veilig aankomt bij de bestemde partij. Dit levert de pensioenuitvoerder een aanzienlijke besparing op.
Het amendement is als volgt opgebouwd.
In de onderdelen I en II wordt geregeld dat naast de door het wetsvoorstel geregelde verplichte melding van het pensioenregister en de website van de pensioenuitvoerder, bij de in de artikelen 21, eerste lid, en 48, vierde lid, van de Pensioenwet bedoelde informatieverschaffing tevens dient te worden gewezen op de Pensioenberichtenbox.
In onderdeel III wordt de verplichting om de elektronische berichtgeving via de Pensioenberichtenbox te laten plaatsvinden in artikel 49 van de Pensioenwet opgenomen. Het onderdeel regelt voorts in dat artikel dat de pensioenuitvoerder schriftelijk kosteloos een kopie van de pensioeninformatie die digitaal is verzonden, op verzoek aan de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde schriftelijk verstrekt. Het moet hierbij gaan om een kopie van het oorspronkelijke document.
Onderdeel IV stelt via een nieuwe artikel 51a Pensioenwet de berichtenbox in als verplichte faciliteit voor pensioenuitvoerders om informatie digitaal te verzenden. Aan het functioneren van deze berichtenbox worden eisen gesteld. Verzonden pensioeninformatie moet op een onafhankelijke wijze langjarig worden bewaard op een centraal beveiligde plek. Op deze manier wordt gewaarborgd dat digitaal verzonden pensioeninformatie niet kan verdwijnen, ook niet na overdrachten van pensioenaanspraken van de ene naar de andere pensioenuitvoerder.
Toegang tot de Pensioenberichtenbox wordt verkregen via elektronische identificatie. De deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde moet een derde persoon kunnen machtigen om de informatie in de Pensioenberichtenbox te kunnen raadplegen met oog op eventueel uitleg en advies. Ook moet het mogelijk zijn pensioeninformatie in een pdf-format op te slaan in een eigen dossier, wat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld.
Pensioenuitvoerders kunnen voor het elektronisch verzenden van informatie gebruik maken van het burgerservicenummer (o.g.v. art. 94 lid 1 Pensioenwet en art. 102 WVB).
De bestaande Berichtenbox MijnOverheid volstaat niet voor het elektronisch verzenden van informatie aan burgers over pensioenen, omdat deze Berichtenbox niet aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet. Het kent geen langjarige bewaarfunctie. Ook worden berichten na een bepaalde periode (een jaar) automatisch gewist als een burger het account verwijdert. Verder voldoet deze box niet aan de belangrijke voorwaarde om een automatische machtigingsmogelijkheid te kunnen afgeven aan een derde persoon. (het afgeven van een machtiging is alleen maar mogelijk voor overheidsberichten over toeslagen).
Pensioenuitvoerders besparen in hoge mate kosten door het elektronisch verzenden van pensioeninformatie. Het verzenden van pensioeninformatie via de Pensioenberichtenbox maakt het eveneens overbodig dat pensioenuitvoerders van vele honderdduizenden deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden de persoonlijke email-adressen moeten opvragen en bijhouden. Dit levert aanvullend een aanzienlijke besparing in tijd en (administratie)kosten op. Een deel van de besparing van elektronische verzending dient ingezet te worden voor het verplicht gebruik van de Pensioenberichtenbox.
Bij de vormgeving van artikel 51a is aansluiting gezocht bij het huidige artikel 51 van de Pensioenwet (zie daarover o.a. Kamerstukken 32533). Daarbij geeft het eerste lid de wettelijke basis voor de Pensioenberichtenbox, alsmede waar deze voor is bestemd. Het tweede lid legt het uitgangspunt vast dat de gegevens in de Pensioenberichtenbox ten minste 50 jaar bewaart dienen te kunnen worden, alsmede de toegang via elektronische identificatie (thans: DigID) door daartoe gerechtigden/gemachtigden. Het derde lid correspondeert met artikel 51, vierde lid, en heeft tot doel dat de te verwerken gegevens niet voor oneigenlijke doelen worden aangewend. Het vierde lid correspondeert met artikel 51, vijfde lid, en betreft de aanwijzing door Onze Minister van een beheerder van de box. Hierbij is expliciet opgenomen dat het om een onafhankelijke beheerder dient te gaan, ter waarborging waarvan nadere regels kunnen worden gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Het vijfde, zesde en zevende lid, corresponderen met artikel 51, zesde, zevende en achtste lid. Daarbij wordt de beheerder van de Pensioenberichtenbox als bewerker van persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens aangemerkt, mede aangezien deze gebruik zal maken van het burgerservicenummer (zie daarover rondom het corresponderende artikel 51, zesde lid, Kamerstukken II 2010/11, 32 533, nr. 3, p. 8,). Tegen deze achtergrond wordt evenals in artikel 51, zevende en achtste lid, de beheerder verplicht gesteld een (door Onze Minister goed te keuren) reglement vast te stellen. Het achtste lid correspondeert met artikel 51, negende lid, en regelt het toezicht van de AFM op de beheerder. Ten slotte bevat het negende lid in lijn met het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 51, tiende lid, een delegatiegrondslag om eventuele nadere uitvoeringsregels mogelijk te maken (bijv. ten behoeve van de beveiliging van de box, de toegang van gemachtigde derden, en de onafhankelijkheid van de boxbeheerder).
De amendementsonderdelen V, VI, VII en VIII bevatten met de amendementsonderdelen I, II, III onderscheidenlijk IV corresponderende regelingen voor met de Pensioenwet corresponderende artikelen in de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Omtzigt