Ontvangen 13 november 2014
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel XV worden na onderdeel I twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ia
Het opschrift van hoofdstuk IV, afdeling 8, komt te luiden: Afdeling 8. Overgangsregelingen.
Ib
Na artikel 31a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met betrekking tot afvalstoffen als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, die in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 worden afgegeven bij een inrichting als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel f, onder 2°, is het tarief, in afwijking van artikel 28, eerste lid, onderdeel b, nihil, indien de houder van de inrichting aantoont dat deze afvalstoffen:
a. voor 1 januari 2015 aan de houder van de inrichting ter verwijdering zijn afgegeven;
b. door de houder van de inrichting tijdelijk buiten de inrichting zijn opgeslagen; en
c. vanuit de plaats van opslag rechtstreeks en onvermengd bij de inrichting zijn afgegeven ter verwijdering.
2. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Dit amendement voorziet in een overgangsregeling in de afvalstoffenbelasting voor de situatie dat afvalstoffen al in 2014 ter verbranding aan een inrichting zijn afgegeven maar tijdelijk buiten de inrichting zijn opgeslagen, en pas in 2015 naar de inrichting worden overgebracht ter verbranding. De overgangsregeling leidt tot een derving van naar schatting zo´n € 5 miljoen.
Met ingang van 1 januari 2015 wordt mede afvalstoffenbelasting geheven voor afvalstoffen die worden verbrand. Dit is geregeld in artikel XV, onderdelen F tot en met I, van het wetsvoorstel. Het tarief bedraagt vanaf die datum € 13 per ton afvalstoffen. De belasting wordt verschuldigd op het moment van afgifte van het afval bij de inrichting.
Soms zijn afvalstoffen echter al in 2014 aan de houder van de inrichting afgegeven, maar door deze tijdelijk elders opgeslagen in verband met een evenwichtige spreiding van de afvalverbranding. Daarbij speelt een rol dat de afvalstoffen door het jaar heen niet altijd gelijkmatig worden aangevoerd, terwijl bij de bedrijfsvoering wel behoefte bestaat aan een constante invoer van afvalstoffen in de verbrandingsinstallatie.
Voor deze specifieke situatie wordt in het voorgestelde artikel 31b van de Wet belastingen op milieugrondslag een overgangsregeling getroffen. Deze regeling houdt in dat bij afgifte van dergelijke afvalstoffen aan de inrichting in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2015 nog het tarief van nihil kan worden toegepast. De afvalstoffen moeten dan wel rechtstreeks en onvermengd van de opslagplaats worden overgebracht naar de inrichting. Bij ministeriële regeling kunnen nadere uitvoeringsregels worden gesteld.
De eenmalige derving van € 5 miljoen door de overgangsregeling, wordt gedekt uit het amendement Koolmees/Dijkgraaf onder Kamerstukken 34 002, nr. 69 rondom een exportheffing voor afvalstoffen.
Groot Neppérus