Voorgesteld 12 november 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige termijn van de conserverende aanslag die in het geval van emigratie wordt opgelegd aan de aanmerkelijkbelanghouder ziet op een periode van tien jaar;
overwegende dat deze tienjaarstermijn onvoldoende afschrikwekkend blijkt om fiscaal gedreven emigratie van besloten vennootschappen tegen te gaan;
voorts overwegende dat er nog andere manieren zijn om de conserverende aanslag bij fiscaal gedreven emigratie te ontgaan, zoals uitkering van minder dan 90% van de winstreserves of het tussenschuiven van een jurisdictie zonder dividendbelasting zoals Malta;
verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze en met welk effect belastingontwijking door fiscaal gedreven emigratie kan worden tegengegaan door aanscherping van artikel 25 van de Invorderingswet en opname van een bepaling in hoofdstuk III van de Wet Vpb analoog aan artikel 7.5, lid 7, van de Wet IB;
verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover uiterlijk te informeren in het voorjaar van 2015,
en gaat over tot de orde van de dag.
Groot
Bashir