Ontvangen 19 november 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 1 Duurzame handel en investeringen worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 100.000 (x € 1.000).
II
In artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 100.000 (x € 1.000).
Met dit amendement worden meer middelen beschikbaar gesteld voor het armoedebeleid in ontwikkelingslanden. Vooral wordt aandacht geschonken aan de basisbehoeften, namelijk nutriëntrijk voedsel (40 miljoen euro), drinkwater (30 miljoen euro) en sanitatie (30 miljoen euro).
Nutriëntrijk voedsel is nodig omdat de absolute ondervoeding afneemt en eenzijdige voeding toeneemt. Vooral bij kinderen is dat een groot probleem. Wereldwijd is één op de vier kinderen (circa 160 miljoen kinderen) significant te klein voor zijn of haar leeftijd als gevolg van te weinig nutriëntrijk voedsel. Dit richt onherstelbare schade aan op lange termijn. Momenteel zijn er internationaal veel te weinig middelen beschikbaar om het probleem van ondervoeding tegen te gaan. Nederland, met alle ervaring en kennis op het gebied van voedsel en landbouw, kan een voortrekkersrol vervullen om kinderen voldoende en veelzijdig voedsel te bieden. Investeringen in voeding blijkt bovendien een van de meest kostenefficiënte vormen van ontwikkelingshulp.
Voor drinkwater wordt geregeld dat de middelen worden besteed aan het behalen van de Nederlandse ambitie op toegang tot schoon en veilig drinkwater. Deze toegang is noodzakelijk in het bestrijden van extreme armoede: mensen en met name kinderen onder de 5 jaar worden niet meer ziek door diarree, vrouwen en kinderen hoeven niet meer uren te lopen voor water, kinderen kunnen naar school. Naast toegang is ook kwaliteit van belang: ruim 1,8 miljard mensen hebben enkel toegang tot vervuild water dat nauwelijks drinkbaar is. Nederland heeft de ambitie om in 2018 40,68 miljoen mensen in ontwikkelingslanden te voorzien van toegang tot schoon en veilig drinkwater. Door het huidige investeringsklimaat zal deze ambitie niet worden behaald. Het geld zal een bijdrage leveren aan het repareren van deze ambitie. Geografisch wordt het geld ingezet in reeds lopende drinkwaterprogramma’s in ontwikkelingslanden, zowel urbaan als ruraal.
Voor sanitatie wordt geregeld dat middelen worden besteed aan toegang tot sanitaire voorzieningen in ontwikkelingslanden. Sanitatie is het laatste taboe en wordt gezien als «unfinished business» binnen de Millenniumdoelen. Nog steeds hebben ruim 2,5 miljard mensen geen fatsoenlijke WC en de gevolgen zijn enorm: menselijke uitwerpselen komen terecht in het drinkwater waardoor mensen ziek worden, vrouwen en kinderen worden seksueel lastig gevallen omdat ze in het openbaar hun behoefte moeten doen en meisjes kunnen niet naar school omdat er geen voorzieningen zijn wanneer ze ongesteld zijn. Nederland zal met dit geld definitief de gestelde ambitie behalen in 2015 en op wereldniveau een laatste «push» geven aan sanitatie in het kader van de Millenniumdoelen. Geografisch wordt het geld ingezet in reeds lopende sanitatieprogramma’s in ontwikkelingslanden, zowel urbaan als ruraal.
Dekking wordt gevonden in het DGGF fonds omdat binnen het fonds nog steeds geen garanties of verzekeringen zijn afgegeven. Voor 2014 staat er dus een bedrag van 100 miljoen euro op de begroting die niet is besteed en in de komende jaren wordt het fonds zelfs verdrievoudigd.
Smaling