Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 3 november 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland nog altijd een voorbehoud heeft staan op de artikelen 26, 37, sub c, en 40 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind;
overwegende dat Nederland moet blijven nastreven om internationaal een koploper te zijn op het naleven van mensenrechten, waaronder ook de kinderrechten vallen;
overwegende dat kinderen in Nederland moeten kunnen rekenen op bescherming op grond van alle in het IVRK vastgelegde kinderrechten;
verzoekt de regering, het Nederlandse voorbehoud op de artikelen 26, 37, sub c, en 40 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind op te heffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voortman
Voordewind