Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 27 oktober 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat programma's die een duidelijke impuls hebben betekend voor de kennis over zwemvaardigheid, allemaal zijn opgedroogd;
van mening dat het van belang is om kennis te blijven verzamelen en aan te reiken aan de sector, omdat nog steeds kinderen verdrinken, schoolzwemmen vermindert, zwembaden met sluiting worden bedreigd en er grote verdeeldheid is binnen de sector over de vormgeving van het zwemonderwijs;
verzoekt de regering om, in overleg met de sector een onderzoeksprogramma in te stellen waardoor in ieder geval:
– de zwemvaardigheid onder (kwetsbare) groepen gemonitord wordt;
– de structuur van het zwemonderwijs en de betrokkenheid van de overheid daarbij opnieuw wordt bekeken;
– de kwaliteit van de diverse zwemdiploma's en de meerwaarde van B- en C-diploma's onder de loep worden genomen en zwemlesmethoden mogelijk effectiever kunnen worden;
– gemeenten, scholen, zwemverenigingen en zwembaden tot nieuwe concepten en rolverdelingen kunnen komen en van elkaar kunnen leren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen