Ontvangen 16 oktober 2014
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt: binnen zes maanden.
2. In het zevende lid wordt na «ten aanzien van» ingevoegd: nadere aan de waardeoverdracht te stellen voorwaarden en eisen,.
II
In artikel I worden na onderdeel D twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Da
Artikel 74, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de in artikel 72 genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn, herleven de in artikel 71 bedoelde plichten van de overdragende pensioenuitvoerder en de ontvangende pensioenuitvoerder.
Db
In artikel 75, eerste lid, onderdeel a, wordt «de in artikel 71, derde lid, omschreven verplichting om binnen zes maanden» vervangen door: een in de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 71, zevende lid, opgenomen voorwaarde om binnen een termijn.
III
In artikel II wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 82, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt: binnen zes maanden.
2. In het zevende lid wordt na «ten aanzien van» ingevoegd: nadere aan de waardeoverdracht te stellen voorwaarden en eisen,.
IV
In artikel II worden na onderdeel D twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Da
Artikel 85, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de in artikel 83 genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn, herleven de in artikel 82 bedoelde plichten van de overdragende pensioenuitvoerder en de ontvangende pensioenuitvoerder.
Db
In artikel 86, eerste lid, onderdeel a, wordt «de in artikel 82, derde lid, omschreven verplichting om binnen zes maanden» vervangen door: een in de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 82, zevende lid, opgenomen voorwaarde om binnen een termijn.
Omdat waardeoverdracht in veel gevallen een verbetering betreft voor deelnemers is het onwenselijk dat de mogelijkheden voor waardeoverdracht te veel worden beperkt. Dit amendement regelt daarom dat de termijn van 6 maanden waarbinnen de waardeoverdracht van het pensioen kan plaatsvinden, vervalt. Pensioendeelnemers moeten dit te allen tijde kunnen doen, zolang het pensioenfonds niet kampt met een te lage dekkingsgraad. Dit draagt ook bij aan een beter zicht op de ontwikkeling van de waarde van het pensioen voor deelnemers. Hiertoe worden de artikelen 71, derde en zevende lid, 74, eerste lid, en 75, eerste lid, van de Pensioenwet respectievelijk de artikelen 82, derde en zevende lid, 85, eerste lid, en 86, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling aangepast. Nadere eisen en voorwaarden aan waardeoverdracht worden geregeld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 71, zevende lid, van de Pensioenwet, dan wel artikel 82, zevende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Klaver Lodders Van Weyenberg