Ontvangen 11 september 2014
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel 3.3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, aanhef, wordt «slechts» vervangen door:, onverminderd het derde lid en andere bij wettelijk voorschrift gestelde voorwaarden of beperkingen,.
2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «dat hij de zorg niet in natura wenst geleverd te krijgen» vervangen door: dat hij de zorg met een persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen, en.
3. Aan het vierde lid wordt, onder verval van de punt aan het slot, een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.
Wie zorg nodig heeft, hoort zoveel mogelijk ruimte te krijgen om die zorg naar eigen wens in te vullen. Om die keuzevrijheid te borgen is een gelijkwaardige toegang tot het persoonsgebonden budget en zorg in natura belangrijk. Door artikel 3.3.3 te wijzigen, worden het persoonsgebonden budget en zorg in natura gelijkwaardige alternatieven, meer dan in het huidige wetsvoorstel. Door met dit amendement wel een motivatie-eis te behouden, wordt ook geborgd dat duidelijk is dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een persoonsgebonden budget aan te vragen. De formulering van dit amendement spreekt meer dan de oorspronkelijke bepaling uit dat het de aanvrager is die bepaalt dat hij gebruik wil maken van een persoonsgebonden budget. Daarnaast zijn de indieners van mening dat de toegang tot het persoonsgebonden budget en de randvoorwaarden die daarvoor gelden, zoveel mogelijk gelijk moeten zijn in de verschillende wetten waarin de zorg is ondergebracht. Daarom kiezen de indieners van dit amendement ervoor artikel 3.3.3 zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de bepalingen over het persoonsgebonden budget in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Klaver Bergkamp