Voorgesteld 5 februari 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de decentralisatie van zorg en begeleiding grote consequenties gaat hebben voor kwetsbare burgers en hun families;
constaterende dat een groot aantal randvoorwaarden voor de invoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 niet helder zijn;
van mening dat de regering hier helderheid over moet geven, wil er een zorgvuldige afweging gemaakt kunnen worden of de nieuwe Wmo per 1 januari 2015 ingevoerd kan worden;
verzoekt de regering, voor 15 maart 2014 de Tweede Kamer helderheid te verschaffen over onderstaande randvoorwaarden die nodig zijn voor een zorgvuldig wetstraject en voldoende voorbereidingstijd voor gemeenten, zodat er een besluit genomen kan worden om de nieuwe Wmo wel of niet in te laten gaan op 1 januari 2015:
– helderheid over de financiële middelen per gemeente;
– de tijd die nodig is om kwalitatief goede zorg en begeleiding in te kopen;
– de tijd die nodig is om, conform de nieuwe Wmo 2015, het beleidsplan en –
– de bijbehorende verordeningen op te stellen;
– de tijd die nodig is om afspraken te maken tussen zorgverzekeraars en gemeenten;
inzage in samenhang van de verschillende wetten met wetteksten erbij;
uitwerking van de op 21 januari 2014 aangenomen motie-Keijzer (30 597, nr. 398);
– de tijd die nodig is voor gegevensoverdracht over cliënten naar gemeenten door zorgkantoren die voldoen aan wettelijke privacy- en beveiligingsvoorwaarden;
– de tijd die nodig is om cliëntenondersteuning vorm te geven;
– regie vanuit het Ministerie van BZK en het Ministerie van VWS op de samenhang tussen de verschillende decentralisaties;
– inzicht in transitie en uitvoeringskosten op gemeentelijk niveau;
– een duidelijk voorlichtingstraject richting burgers over de veranderingen in het sociale domein,
en gaat over tot de orde van de dag.
Keijzer