Ontvangen 24 april 2014
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt in de alfabetische rangschikking een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
persoon of rechtspersoon die een cliënt vertegenwoordigt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake;.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger als bedoeld in het eerste lid kunnen optreden zijn de curator, de mentor of de gevolmachtigde van de cliënt, dan wel, indien zodanige persoon of rechtspersoon ontbreekt, diens echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, diens ouder, kind, broer of zus, tenzij deze persoon dat niet wenst.
II
Aan artikel 2.1.2, vierde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de wijze waarop ingezetenen worden geïnformeerd over de personen die kunnen optreden als vertegenwoordiger van een cliënt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
III
Artikel 2.3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na «door of namens wie de melding is gedaan» ingevoegd: dan wel diens vertegenwoordiger.
2. In het derde lid, eerste en tweede volzin, wordt na «cliënt» telkens ingevoegd: dan wel diens vertegenwoordiger.
3. In het vierde lid wordt na «De cliënt» ingevoegd: dan wel diens vertegenwoordiger.
4. In het vijfde lid wordt na «de cliënt» telkens ingevoegd: dan wel diens vertegenwoordiger.
IV
In artikel 2.3.6, tweede lid, onderdeel a, wordt «dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde» vervangen door: of van zijn vertegenwoordiger.
In de wet wordt niet geregeld wie een cliënt kan vertegenwoordigen. Dat kan voor zowel de betrokken cliënt, zijn vertegenwoordiger als de gemeente onduidelijkheid en daarmee een gebrek aan rechtszekerheid opleveren.
Met dit amendement beogen de indieners te bewerkstelligen dat de wet regelt wie vertegenwoordiger kan zijn. Daartoe wordt aangesloten bij artikel 465 lid 3 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (titel 7, afdeling 5, inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst), alwaar de vertegenwoordiging is vastgelegd van een meerderjarige patiënt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
De vertegenwoordiger wordt met dit amendement ook expliciet betrokken bij het onderzoek dat wordt uitgevoerd indien sprake is van een melding van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning.
Ten slotte regelt dit amendement dat gemeenten in hun beleidsplan opnemen op welke wijze ingezetenen worden geïnformeerd over de personen en rechtspersonen die kunnen optreden als vertegenwoordiger van een cliënt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
Voortman Dik-Faber