Ontvangen 12 november 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Na artikel 67n wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 5:1 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder overtreder mede verstaan:
a. degene die de overtreding doet plegen;
b. degene die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen de overtreding opzettelijk uitlokt;
c. degene die als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is bij of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van de overtreding.
2. De bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 67a, 67b, 67c en 67ca, kan niet worden opgelegd aan een medeplichtige.
3. Indien de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 67cc, 67d, 67e en 67f, wordt opgelegd aan een medeplichtige, wordt het bedrag van de boete dat ten hoogste kan worden opgelegd met een derde verminderd.
II
In artikel V wordt «Artikel 41bis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen vervalt» vervangen door «Artikel 67o van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 41bis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen vervallen» en wordt «dat artikel» vervangen door: die artikelen.
III
In artikel VI, eerste lid, onderdeel b, wordt «de wijzigingen ingevolge artikel III» vervangen door: de wijzigingen ingevolge artikel I, onderdeel Ba, en artikel III.
In het wetsvoorstel wordt voor de toeslagensfeer voorgesteld om het overtredersbegrip voor de bestuurlijke boete uit te breiden met de doen pleger, de uitlokker en de medeplichtige (het voorgestelde artikel 41bis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir)). Het ingevolge dit amendement in onderdeel I, onderdeel Ba, van het wetsvoorstel op te nemen artikel 67o van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bevat eenzelfde uitbreiding van het overtredersbegrip in de fiscaliteit. De toegevoegde vormen van deelneming zijn afkomstig uit het strafrecht (artikelen 47 en 48 van het Wetboek van Strafrecht). Met het nieuwe artikel 67o van de AWR kan aan mensen of bedrijven die anderen bewust helpen bij het niet nakomen van hun fiscale verplichtingen ook een bestuurlijke boete worden opgelegd. De maximale hoogte van de bestuurlijke boete die aan de doen pleger en de uitlokker kan worden opgelegd is gelijk aan de bestuurlijke boete die aan de pleger, de medepleger en de feitelijk leidinggever of opdrachtgever kan worden opgelegd. Conform het strafrecht is medeplichtigheid aan een verzuim niet beboetbaar en wordt het wettelijk maximum van de bestuurlijke boete voor vergrijpen met een derde verminderd.
Omdat de uitbreiding van het overtredersbegrip een afwijking is van de Algemene wet bestuursrecht, is in het wetsvoorstel met betrekking tot het voorgestelde artikel 41bis van de Awir voorzien in een horizonbepaling. Deze horizonbepaling bepaalt dat artikel 41bis van de Awir met ingang van 1 januari 2019 vervalt tenzij voor die datum een voorstel van wet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is ingediend dat in het onderwerp van dat artikel voorziet. Diezelfde horizonbepaling gaat ingevolge dit amendement ook gelden voor de thans voorgestelde vergelijkbare uitbreiding in de fiscaliteit. Evenals de uitbreiding van het overtredersbegrip bij toeslagen wordt de uitbreiding van het overtredersbegrip in de fiscaliteit uiterlijk binnen vijf jaar geëvalueerd wordt. Ook vindt de uitbreiding ingevolge dit amendement voor het eerst toepassing op verzuimen en vergrijpen die zijn begaan op of na 1 januari 2014.
Neppérus