Voorgesteld 31 oktober 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering ernaar streeft dat de prestaties van leerlingen omhooggaan en dat concreet uitwerkt door de streefwaarde voor de gemiddelde score van de Cito-eindtoets te verhogen van 535,5 naar 537;
overwegende dat stichting Cito zelf ook aangeeft dat de Cito-eindtoets bedoeld is als diagnostisch instrument voor de leerling en niet is bedoeld om leerlingen op af te rekenen of als uitgangspunt te nemen voor de kwaliteit van het onderwijs;
overwegende dat sturing op gemiddelde Cito-score geen recht doet aan verschillen tussen leerlingen en aan de stimulerende rol van het basisonderwijs om kinderen hun talenten te laten ontwikkelen;
overwegende dat het hanteren van de resultaten van de Cito-eindtoets als enige meetlat voor de prestaties van leerlingen leidt tot ongewenste neveneffecten als teaching to the test en oneigenlijke selectie aan de poort;
verzoekt de regering, de doelstelling om de gemiddelde Cito-score te verhogen naar 537 te vervangen door doelstellingen op basis van toegevoegde waarde,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Meenen
Ypma