Voorgesteld 21 november 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 300 asielkinderen niet voor het kinderpardon in aanmerking komen omdat ze zich langer dan drie maanden hebben onttrokken aan het toezicht van de rijksoverheid;
overwegende dat de staatssecretaris in het debat over het kinderpardon heeft toegezegd dat hij de zaken, waarbij een aanvrager niet voor een vergunning in aanmerking komt vanwege dat criterium, maar deze heeft deelgenomen aan het Perspectief-project, of een vergelijkbaar project, individueel te bekijken, om te bezien of ze voor het kinderpardon of op grond van de discretionaire bevoegdheid alsnog in aanmerking komen voor verblijf;
verzoekt de regering, de Kamer, na het afdoen van alle bezwaarschriften tegen afgewezen kinderpardonaanvragen, te informeren over de uitvoering, uitwerking en resultaten van deze toezegging,
en gaat over tot de orde van de dag.
Maij