Ontvangen 22 november 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, wordt aan artikel 1d een lid toegevoegd, luidende:
5. het fokken van dieren vindt op een zodanige wijze plaats dat het fokoverschot te allen tijde tot een absoluut minimum wordt beperkt. Hierbij wordt afstemming met andere fokkers en uitwisseling van fokdieren ingezet als middel om het fokoverschot van overtollige proefdieren te minimaliseren. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de wijze van beperking van het fokoverschot.
II
In artikel I, onderdeel Y, wordt aan artikel 14c, eerste lid, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. adviseert over een wijze van fokken van dieren waarbij het fokoverschot te allen tijde tot een absoluut minimum wordt beperkt. De instantie voor dierenwelzijn stemt haar advies over de beperking van het fokoverschot en uitwisseling van fokdieren af met instanties voor dierenwelzijn van andere fokkers.
Terwijl 589.853 proefdieren werden gebruikt voor dierproeven, bedroeg het aantal dieren dat ongebruikt op voorraad gedood werd 530.446 (Zodoende 2011). Een manier om het aantal gedode dieren op voorraad terug te brengen is het terugdringen van het fokoverschot. Er zijn diverse mogelijkheden om het fokoverschot te minimaliseren. Dit kan bijvoorbeeld door efficiëntere fok, afspraken, uitwisseling en afstemming met andere fokkers, het tegengaan van onderhoudsfok (het in stand houden van genetische lijnen) door bijvoorbeeld cryopreservatie (het bewaren van zaadcellen of embryo’s in vloeibare stikstof). Met dit amendement wordt als uitgangspunt genomen dat het fokoverschot geminimaliseerd dient te worden met inzet van beschikbare middelen
Dit amendement regelt tevens dat de instantie voor dierenwelzijn fokkers adviseert over de wijzen waarop het fokoverschot van overtollige proefdieren tot een minimum kan worden beperkt.
Van Gerven