Ontvangen 14 november 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel P, vervalt het tweede lid van artikel 10c.
II
In artikel I, onderdeel QQ, wordt in het tweede lid van artikel 25 «10c, eerste lid» vervangen door: 10c.
Het tweede lid van het voorgestelde artikel 10c betreft een nationale kop. De voorgenomen melding is geen onderdeel van de huidige wet en er is niet in voorzien krachtens richtlijn 2010/63/EU. Artikel 10c, tweede lid is daarnaast overlappend met het veel concretere artikel 10a1, eerste en derde lid, nader uitgewerkt in artikel 10a2 derde lid. Daarin wordt via «beoordeling achteraf» bijgedragen aan toenemend inzicht, waarmee er ook wordt voldaan aan art. 39 van de Richtlijn
Daarnaast is dit artikellid overbodig. De meeste dierproeven verlopen milder dan tevoren is aangegeven. Dit komt omdat het uitgangspunt van het verkrijgen van een vergunning onder de Wet op de dierproeven ten behoeve van de ethische toetsing het maximale ongerief moet worden ingeschat (worst-case scenario). Opname van Artikel I, onderdeel P, artikel 10c, lid 2 resulteert in veel meldingen waarbij de proportionaliteit ontbreekt en waarbij dus ook naleving moeilijk is. Verder gaat de verplichting van het melden van deze gegevens veel verder dan is toegestaan volgens de Europese Verordening 2012/707/EU tot vaststelling van een gemeenschappelijk format voor de indiening van de informatie overeenkomstig Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.
De wijziging in artikel 25 is van technische aard.
Heerema