Ontvangen 9 oktober 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 6.1.12, vierde lid, komt als volgt te luiden:
4. De machtiging of spoedmachtiging vervalt indien de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling uitvoert of de voogdij uitoefent, heeft bepaald dat een voorziening, inhoudende verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder, niet langer nodig is, tenzij er sprake is van een machtiging als bedoeld in artikel 6.1.2, zevende lid.
Het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft, zou op grond van het wetsvoorstel de mogelijkheid hebben een machtiging of spoedmachtiging te laten vervallen. Niet valt in te zien waarom het college, dat niet de zorg verleent, zou kunnen bepalen dat de machtiging of spoedmachtiging niet langer nodig zou zijn en een beslissing van een kinderrechter om die reden terzijde zou mogen schuiven. Om de continuïteit van zorg voor jeugdigen te waarborgen is het belangrijk om deze bevoegdheid van het college te schrappen uit de wet.
Ypma