Ontvangen 30 mei 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel D, onderdeel 2, komt als volgt te luiden:
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
pa. ervoor zorg te dragen dat een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die elektriciteit invoedt op het net als bedoeld in artikel 31c, voor elke aansluiting beschikt over een geïnstalleerde meetinrichting, onderscheidenlijk meetinrichtingen, die de actuele meterstand in kWh voor de van het net afgenomen en verbruikte elektriciteit en voor de op het net ingevoede elektriciteit registreert en weergeeft, onderscheidenlijk registreren en weergeven;
q. zijn netten te beschermen tegen mogelijke invloeden van buitenaf.
II
In artikel I worden na onderdeel F drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
Fa
In artikel 26aa wordt «n en o» vervangen door: n, o en pa.
Fb
Aan artikel 26ad, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan einde van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. het een afnemer betreft die elektriciteit invoedt op het net.
Fc
Aan artikel 26ae, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. het een afnemer betreft die elektriciteit invoedt op het net.
III
Artikel I, onderdeel J, komt als volgt te luiden:
J
Artikel 31c komt als volgt te luiden:
1. De leverancier betaalt een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die elektriciteit invoedt op het net, een redelijke vergoeding voor de door de afnemer op het net ingevoede elektriciteit.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de door een houder van een vergunning te betalen redelijke vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
IV
In artikel I wordt na artikel Na een onderdeel ingevoegd, luidende:
Na
Artikel 92 komt te luiden:
1. Ten aanzien van de afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die elektriciteit invoedde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J, van het op 30 november 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) (Kamerstukken 33 493), blijven de artikelen 31c en 95c, derde lid, van deze wet en artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van toepassing zoals die luidden voor dat tijdstip.
2. Dit artikel vervalt twee jaar na de dag waarop artikel I, onderdelen J en O en artikel IV van het op 30 november 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) (Kamerstukken 33 493) in werking zijn getreden.
V
Artikel IV komt te luiden:
Vanwege de te verwachten explosieve groei van zonne-energie komt de houdbaarheid van de salderingsregeling onder druk te staan. In 2012 is er 3,5 keer zoveel vermogen aan zonnepanelen bij geplaatst ten opzichte van het jaar ervoor. Gezien de dalende tendens in de prijzen voor zonnepanelen en de oplopende energiebelasting is het zeer aannemelijk dat deze trend zich zo voortzet. Waardoor er in plaats van de huidige tientallen miljoenen straks voor honderden miljoenen per jaar belastingvrij gesaldeerd kan worden, zo blijkt uit berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving. Het kabinet kondigt aan de houdbaarheid te bekijken, maar middels dit wetsvoorstel wordt de salderingsregeling eerst nog verder uitgebreid door de grens van 5000 kWh te laten vervallen. Dit is dus inconsequent beleid en bovendien misleidend richting consumenten die overwegen zonnepanelen aan te schaffen of op een andere manier zelf stroom op te wekken en terug te leveren. Middels dit amendement dat de salderingsregeling volledig afschaft en wordt bovengenoemde inconsequentie tegengegaan en duidelijkheid gegeven aan de consument. Terwijl het financiële risico voor de schatkist wordt vermeden en de consument die zelf stroom invoedt zich verzekerd weet van een redelijke vergoeding voor iedere zelf ingevoede kWh. Voor de huidige invoeders is er een overgangstermijn opgenomen van 2 jaar. Daarnaast ziet het amendement toe op het praktische obstakel voor mensen met een draaischijfmeter die niet in staat zijn op te meten hoeveel elektriciteit de consument precies afneemt of invoedt. Deze mensen zullen hun meter dus moeten vervangen willen zij aanspraak maken op een redelijke vergoeding. Er is echter voor gekozen om geen verplichting op te nemen om een zogenaamde «slimme meter» te installeren (dit i.v.m. mogelijke frictie met de privacy). Afnemers kunnen er bijvoorbeeld ook voor kiezen een extra meter aan te schaffen, die de ingevoede elektriciteit opmeet. Dit is geregeld in onderdeel I van het amendement, waar expliciet wordt gesproken van «meetinrichting, onderscheidenlijk meetinrichtingen». Ook hiervoor is de eerder genoemde overgangstermijn van 2 jaar van toepassing.
Klever