Ontvangen 15 juni 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 1.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, vervalt: of krachtens.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
Dit amendement regelt dat ten aanzien van algemene maatregelen van bestuur welke worden vastgesteld op grond van artikel 1.11 een zware nahangprocedure geldt. De indiener acht het wenselijk dat bij het instellen van programma’s, die als doel hebben duurzame economische ontwikkeling te stimuleren en/of kunnen bijdragen de instandhouding van in het wild voorkomende soorten dieren of dieren, de kamers der Staten-Generaal kunnen verzoeken dit bij wet te regelen zodat recht wordt gedaan aan haar controlerende taak. Dit vanwege de mogelijke grote impact van zulke programma’s op het Nederlands natuurbeleid.
Grashoff