Ontvangen 3 juli 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In hoofdstuk 2, artikel 2.1.2., wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd luidende:
aA
Artikel 1, onderdeel m, vervalt.
II
In hoofdstuk 2, artikel 2.1.2., worden na onderdeel B drie onderdelen ingevoegd, luidende:
B01
In artikel 19a, derde lid, onder a, vervalt de volgende zinsnede: mede in samenhang met het bestaande gebruik in dat gebied.
B02
Artikel 19c vervalt.
B03
In artikel 19d, vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot derde tot en met vijfde lid, het derde lid.
III
In hoofdstuk 2, artikel 2.1.2., komt onderdeel C, te luiden:
C
Artikel 19ia wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder c, wordt «artikel 19d, vierde lid,» vervangen door: artikel 19d, derde lid,.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Artikel 65 is niet van overeenkomstige toepassing op handelingen als bedoeld in het eerste lid.
IV
In hoofdstuk 2, artikel 2.1.2., wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
In artikel 19ke, zesde lid, onder a, wordt «artikel 19d, vierde lid,» vervangen door: artikel 19d, derde lid,.
V
Aan hoofdstuk 2, artikel 2.1.2., worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
F
In artikel 45, eerste lid, vervalt de zinsnede «een passende maatregel als bedoeld in de artikelen 19c, eerste lid, en 19ia in samenhang met 19c».
G
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «de artikelen 16, 19ia in samenhang met 19c,» en wordt de zinsnede «en 19ke» vervangen door: artikel 19ke.
2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «de artikelen 16, 19ia in samenhang met 19c,» en wordt de zinsnede «en 19ke,» vervangen door: artikel 19ke.
VI
Aan hoofdstuk 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Met dit amendement wordt «bestaand gebruik» in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998 voortaan vergunningplichtig.
Op grond van artikel 6 van de habitatrichtlijn moet een verdere achteruitgang van de kwaliteit van de habitats van soorten en de habitattypen op zijn minst worden voorkomen. Ruim 80% van de Nederlandse natuur verkeert in een slechte staat van in standhouding. De stikstof- en verdrogingsproblematiek vormen de grootste bedreigingen. Bestaande functies in en rond Natura2000 gebieden zorgen voor grote spanningen. Indiener is van mening dat alleen wanneer alle handelingen en activiteiten vooraf getoetst en waar nodig passend beoordeeld worden voldoende voorkomen kan worden dat de natuur verder achteruitgaat. Bestaand gebruik kan niet van worden uitgezonderd van deze toetsing voorafgaand aan de vergunningverlening. In verband hiermee worden de toepasselijke artikelen rondom bestaand gebruik geschrapt uit de betrokken wetgeving.
Ouwehand