Ontvangen 16 november 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel V, onderdeel Ka, komt te luiden:
Ka
In artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, wordt «bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» en wordt «tot ten hoogste 30% van het daarbij aan te wijzen gedeelte van het loon» vervangen door: in het eerste tot en met vijfde jaar tot ten hoogste 30% van het daarbij aan te wijzen gedeelte van het loon, doch tot ten hoogste € 214 286, en in het zesde tot en met tiende jaar tot ten hoogste 20% van het daarbij aan te wijzen gedeelte van het loon, doch tot ten hoogste € 142 857.
II
In artikel V, onderdeel N, onder 2, wordt in artikel 15a, eerste lid, onderdeel j, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat op 31 december 2010 luidde, «tot ten hoogste 30% van het loon en de vergoeding voor extraterritoriale kosten» vervangen door: in het eerste tot en met vijfde jaar tot ten hoogste 30% van het loon en de vergoeding voor extraterritoriale kosten, doch tot ten hoogste € 214 286, en in het zesde tot en met tiende jaar 20% van het loon en de vergoeding voor extraterritoriale kosten, doch tot ten hoogste € 142 857, alsmede tot het bedrag van de daarbij aan te wijzen schoolgelden;.
III
Artikel V, onderdeel O, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een artikel» vervangen door: worden twee artikelen.
2. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Voor de werknemer die op 31 december 2011 meer dan vijf jaren een vergoeding genoot waarop artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, zoals dat luidde op 31 december 2011, of artikel 15a, eerste lid, onderdeel j, zoals dat op 31 december 2010 luidde, van toepassing was, blijft bij de toepassing van artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, of artikel 39c, derde lid, het op 31 december 2011 als onderdeel van het maximum geldende percentage van toepassing.
IV
Na artikel VI, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Aan artikel 31a wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Bij het begin van het kalenderjaar worden de in het tweede lid, onderdeel e, vermelde bedragen bij ministeriële regeling gewijzigd in andere bedragen. Deze bedragen worden berekend door de te wijzigen bedragen te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens de nodig geachte afronding aan te brengen. Indien in het voorafgaande kalenderjaar een dergelijke afronding is toegepast, kan bij wijziging worden uitgegaan van het niet-afgeronde bedrag.
V
Na artikel VI, onderdeel F, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
G
Artikel 39c, vierde lid, komt te luiden:
4. Bij het begin van het kalenderjaar worden:
a. de in het derde lid vermelde bedragen bij ministeriële regeling gewijzigd met overeenkomstige toepassing van artikel 31a, negende lid;
b. de in de artikelen 34, 35, 51, 55 en 59 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, zoals deze op 31 december 2010 luidde, vermelde bedragen en percentages gewijzigd overeenkomstig de tot en met die datum gehanteerde regels.
Dit amendement beoogt budgettaire dekking te realiseren om de aangekondigde salarisnorm van € 50 691 (cijfers 2011) te verlagen tot € 35 000, om wetenschappers niet onder die salaristoets te laten vallen en een lagere salarisnorm van € 26 605 in te voeren voor promovendi onder de 30 jaar. Deze maatregelen dienen te worden geregeld via een aanpassing van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.
Als budgettaire dekking wordt voorgesteld om – bovenop de maatregelen zoals beschreven in de memorie van toelichting bij het onderhavige wetsvoorstel – de forfaitaire vergoeding voor extraterritoriale kosten bij toepassing van de zogenoemde bewijsregel af te toppen en het percentage van de forfaitaire vergoeding in het zesde tot en met tiende jaar van de toepassing van de regeling te verlagen van 30 naar 20. Het aanpassen van het percentage geldt niet voor de werknemers die op 31 december 2011 reeds meer dan vijf jaren gebruikmaken van de regeling.
Het maximum van de forfaitaire vergoeding komt – afgezien van het overgangsrecht – in het eerste tot en met vijfde jaar ten hoogste op € 214 286 en in het zesde tot en met tiende jaar ten hoogste op € 142 857. Het eerstgenoemde bedrag wordt – gelet op het met betrekking tot dat bedrag geldende percentage van 30 – bereikt bij een grondslag (kort gezegd: de som van het bij de werknemer te belasten loon en de 30%-vergoeding respectievelijk 20%-vergoeding) van € 714 287 en het als tweede genoemde bedrag – gelet op het met betrekking tot dat bedrag geldende percentage van 20 – bij een grondslag van € 642 856. In beide gevallen (dus zowel bij een vergoeding van 30% als bij een vergoeding van 20%) bedraagt de grondslag exclusief de vergoeding afgerond € 500 000. In het geval de grondslag hoger is dan de eerder genoemde bedragen bedraagt het maximum van de forfaitaire vergoeding derhalve € 214 286 (in de eerste vijf jaar) respectievelijk € 142 857 (in de tweede vijf jaar). Door het instellen van deze plafonds wordt een opbrengst bereikt die voldoende is om de in de eerste alinea genoemde doelen te dekken. Beide bedragen worden vanaf 1 januari 2013 geïndexeerd.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
struct |
|
---|---|---|---|---|---|
Verlaging salarisnorm van 50 000 naar 35 000 |
–6 |
–12 |
–18 |
–24 |
–30 |
Uitzonderen wetenschappers en lagere norm masters <30 |
–1 |
–3 |
–4 |
–6 |
–7 |
Totaal |
–7 |
–15 |
–22 |
–30 |
–37 |
Verlaging percentage na 5 jaar van 30 naar 20% (gaat in bij toetsing) |
7 |
13 |
20 |
26 |
33 |
Plafond bij 500 000 (ex vergoeding), maximale vergoeding = 214 286 c.q. 142 857, gaat onmiddellijk in |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
Saldo |
17 |
15 |
15 |
13 |
13 |
Voor werknemers van een inhoudingsplichtige die ervoor kiest om in 2012 of 2013 niet de werkkostenregeling toe te passen gelden op grond van artikel 39c van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) de op het regime van vrije en vergoedingen betrekking hebbende bepalingen zoals die luidden op 31 december 2010. Om te bewerkstelligen dat ook voor die werknemers de hiervoor genoemde maatregelen van toepassing worden, dient de ingevolge de vijfde nota van wijziging in artikel 39c van de Wet LB 1964 op te nemen tekst van artikel 15a, eerste lid, onderdeel j, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat op 31 december 2010 luidde, op dat punt te worden aangevuld. Ook voor die situatie worden de maximumbedragen met ingang van 1 januari 2013 geïndexeerd. De vanwege wetstechnische redenen eveneens in dit amendement genoemde indexatie van de in de artikelen 34, 35, 51, 55 en 59 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, zoals deze op 31 december 2010 luidde, vermelde bedragen en percentages is reeds in de wet opgenomen en staat los van dit amendement.
Groot