Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 21 november 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat een meerderheid van de UNESCO-lidstaten onlangs heeft ingestemd met de toetreding van «Palestina» als volwaardig lid van deze cultuurorganisatie van de VN;
overwegende, dat de UNESCO hiermee een middel is geworden om de erkenning van een Palestijnse staat te forceren;
overwegende, dat de regering benadrukt dat een statelijke erkenning van een Palestijnse staat pas na een vredesakkoord kan plaatsvinden;
overwegende, dat Palestina geen staat is en dat toetreding dus tegen de regels van de UNESCO is;
overwegende, dat andere landen inmiddels hun financiering aan de UNESCO hebben gestopt;
verzoekt de regering op korte termijn een einde te maken aan de financiering van de UNESCO door Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bosma