Ontvangen 30 januari 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, wordt aan artikel 3, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Penitentiaire beginselenwet.
II
Na artikel IIa wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Na artikel 7 van de Penitentiaire beginselenwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister worden voor de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, onder f, voorschriften vastgesteld betreffende:
a. aanstelling, schorsing en ontslag;
b. het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;
c. bezoldiging en wachtgeld;
d. diensttijden;
e. verlof en vakantie;
f. voorzieningen in verband met ziekte;
g. bescherming bij de arbeid;
h. woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;
i. medezeggenschap;
j. overige rechten en verplichtingen;
k. disciplinaire straffen, met dien verstande dat een boete dan wel een inhouding of korting op de bezoldiging per opgelegde disciplinaire straf ten hoogste gelijk is aan het bedrag van het salaris van de ambtenaar over anderhalve maand;
l. de instelling en werkwijze van commissies waaraan de beslissing met uitsluiting van administratieve organen is opgedragen, voor zover deze worden mogelijk gemaakt;
m. de wijze, waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, alsmede de gevallen waarin overeenstemming in dat overleg dient te worden bereikt;
n. de gevallen waarin berichten inzake de rechtspositie van de ambtenaar in afwijking van artikel 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend elektronisch verzonden behoeven te worden en de voorwaarden die daarbij in acht worden genomen.
2. De paragrafen 2, 3 en 4 van de Ambtenarenwet 201. zijn van toepassing op de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid.
Dit amendement regelt dat de ambtenaren, werkzaam in het gevangeniswezen, worden uitgezonderd van deze wet. Er zijn reeds voor politie en defensie uitzonderingen voorgesteld. Indiener vindt dat de ambtenaren, werkzaam in het gevangeniswezen, net als ambtenaren bij politie en defensie het geweldsmonopolie van de overheid uitoefenen. Voor de ambtenaren in het gevangeniswezen dient dan ook dezelfde uitzondering gemaakt te worden.
Slob