Voorgesteld 2 december 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de emancipatie van vrouwen een van de kernwaarden is in de Nederlandse samenleving;
overwegende, dat vrouwelijke huwelijksmigranten regelmatig te lang in een afhankelijke situatie van hun partner verkeren;
constaterende, dat de regering volgens het regeerakkoord voornemens is om de termijn waarna gezinsmigranten een zelfstandige verblijfsvergunning kunnen krijgen wordt verlengd van drie naar vijf jaar;
van mening, zijnde dat dit voorstel eraan bijdraagt dat vrouwen die in een afhankelijke situatie terechtkomen in Nederland hierdoor langer in die situatie blijven;
verzoekt de regering eerst zorgvuldig te onderzoeken wat de effecten van dit voorstel zijn voor de emancipatie van deze vrouwen, en geen maatregelen te treffen die deze emancipatie schaden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Dam