Ontvangen 18 november 2010
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Met ingang van 1 januari 2013 vervallen:
a. in de Waterwet de definities «gebouwde onroerende zaak» en «ingezetene» in artikel 7.1, eerste lid, alsmede de artikelen 7.24, 7.25 en 7.26;
b. in artikel 117 van de Waterschapswet het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
Het wetsvoorstel is blijkens de memorie van toelichting een tussenstap om de rijksbegroting te ontlasten. Om te voorkomen dat dit leidt tot lastenverhoging voor de burger dient er met name in de afvalwaterketen meer efficiëntie te worden bereikt. Hiervoor zijn nog geen garanties. Een bestuursakkoord om te komen tot een doelmatiger waterbeheer moet nog worden gesloten en onderdelen van het pakket vereisen ook verdere aanpassing van wet- en regelgeving. Voor de afvalwaterketen is vooralsnog gekozen voor integratie van de uitvoering, respectievelijk het onder één regie brengen. Vrijwilligheid staat hierbij voorop. Wetgeving om de samenwerking af te dwingen in achterblijvende regio’s is echter blijkens de memorie niet uitgesloten.
Dit amendement beoogt daarom een horizonbepaling op te nemen ten aanzien van de voorgestelde financiering van het hoogwaterbeschermingsprogramma met het oog op het op korte termijn realiseren van een meer omvattend voorstel dat aansluit bij het oorspronkelijke doel, namelijk het bereiken van doelmatigheidwinst in het waterbeheer en vooral in de afvalwaterketen door het slimmer organiseren van taken en verantwoordelijkheden tussen rijk, gemeenten en waterschappen.
Een meer omvattend voorstel is tevens noodzakelijk aangezien in het regeerakkoord een tweede tranche doelmatigheidswinst is opgenomen: in 2014 50 miljoen en vanaf 2015 100 miljoen structureel.
Slob