Ontvangen 2 april 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel DD, onder 5, wordt in het vijfde lid, tweede volzin, «de artikelen 46d en 46e» vervangen door: artikel 46d.
II
Artikel I, onderdeel DDb, komt te luiden:
DDb
Artikel 46e vervalt.
Op grond van het voorgestelde artikel 46e heft de deken, alvorens een klacht ter kennis van de raad van discipline te brengen, van de klager een griffierecht van 50 euro.
Indiener is van mening dat het heffen van griffierecht een onwenselijke drempel is voor de toegang tot de tuchtrechter. Het indienen van een klacht dient niet alleen het belang van de klager, maar ook het belang van het waarborgen van een goede beroepsstandaard en dus de kwaliteit van de advocatuur. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State heeft hier op gewezen.
Met dit amendement wordt het heffen van griffierecht voor de tuchtrechter ongedaan gemaakt.
Zeker nu het voorstel om klachten rechtstreeks in te kunnen dienen bij de tuchtrechter niet is gehandhaafd, en van een lichtzinnige indiening van klachten dus geen sprake meer is, is er voor het heffen van griffierecht geen goede reden.
Daarnaast wijst de indiener op artikel 46j, eerste lid, waarin is bepaald dat reeds voor de behandeling ter zitting van de raad van discipline besloten kan worden dat klachten «kennelijk ongegrond» of «van onvoldoende gewicht» zijn.
Van Nispen