Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 2 november 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat in de Monterey Consensus van 2002 is uitgesproken dat uitgaven voor schuldkwijtschelding niet ten koste mogen gaan van bestaande ODA-uitgaven;
constaterende, dat de regering destijds dit uitgangspunt onderschreef maar de verwachting uitsprak dat nieuwe uitgaven voor schuldkwijtschelding uit de groei van het ODA-budget gefinancierd zouden kunnen worden (TK 2002–2003, 28 000-V, nr. 72, p. 5);
constaterende, dat het ODA-budget in 2010 daalt vanwege een krimpend bruto nationaal product terwijl de uitgaven voor kwijtschelding van exportkredietschulden zeer sterk stijgen en dat deze kwijtschelding ten koste zal gaan van bestaande ODA-uitgaven;
verzoekt de regering stappen te nemen om ook in de huidige omstandigheden – conform de afspraken die in Monterey gemaakt zijn – de additionaliteit van uitgaven voor schuldkwijtschelding te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Staaij
Vendrik