Ontvangen 24 maart 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel U, komt in het derde punt artikel 2.32, tweede lid, onderdeel a te luiden:
a. blijkens de evaluatie, bedoeld in artikel 2.184, derde lid, onvoldoende heeft bijgedragen aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau door de wijze waarop hij uitvoering heeft gegeven aan zijn publieke taak, bedoeld in artikel 2.24, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 2.28, tweede lid, onderdeel b;.
Artikel I, onderdeel Ua, komt te luiden:
Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «2.28, tweede lid» ingevoegd: , dan wel niet voldoet aan de artikelen 2.25, eerste volzin, onderdeel c, en tweede volzin, en 2.26, eerste volzin, onderdeel c, en tweede volzin.
2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Onze Minister kan een erkenning of voorlopige erkenning intrekken, als bij de nieuwe evaluatie bedoeld, in artikel 2.184, derde lid, is vastgesteld dat een omroepvereniging of de educatieve media-instelling onvoldoende heeft bijgedragen aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau door de wijze waarop zij uitvoering heeft gegeven aan de publieke taak, bedoeld in artikel 2.24, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 2.28, tweede lid, onderdeel b. Artikel 2.31 is van overeenkomstige toepassing. Een besluit als bedoeld in de eerste volzin voorziet in het tijdstip met ingang waarvan de erkenning of voorlopige erkenning wordt ingetrokken. Dit tijdstip is niet later dan één jaar na de bekendmaking van het besluit, bedoeld in de eerste volzin.
In artikel I wordt na onderdeel PPPa een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Aan artikel 2.184 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Als in de rapportage, bedoeld in artikel 2.186, eerste lid, is vastgesteld dat een omroepvereniging of de educatieve media-instelling onvoldoende heeft bijgedragen aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau door de wijze waarop zij uitvoering heeft gegeven aan de publieke taak, bedoeld in artikel 2.24, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 2.28, tweede lid, onderdeel b, vindt in afwijking van het tweede lid in elk geval binnen twee jaar na het tijdstip waarop deze rapportage is uitgebracht, een nieuwe evaluatie plaats van de wijze waarop de desbetreffende omroepvereniging of de educatieve media-instelling uitvoering geeft aan deze publieke taak.
Dit amendement regelt dat de minister een aanvraag voor een erkenning kan afwijzen dan wel een erkenning kan intrekken op basis van twee slechte evaluaties. Na één slechte evaluatie, wordt de omroep binnen twee jaar opnieuw geëvalueerd. Voordat de minister besluit om een erkenning in te trekken dan wel een aanvraag voor een erkenning af te wijzen, moeten de Raad voor Cultuur, het Commissariaat van de media en het NPO om advies gevraagd worden. Het tijdstip van intrekking mag maximaal één jaar na het intrekkingsbesluit liggen.
Van der Ham
Jasper van Dijk