Ontvangen 14 mei 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel Q, punt 1, wordt het eerste lid, onderdeel b, vervangen door:
b. een beschrijving van de voorgenomen activiteit, alsmede van de alternatieven daarvoor, die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven, tot welke alternatieven in ieder geval behoort het alternatief waarbij de nadelige gevolgen voor het milieu worden voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, deze met gebruikmaking van de beste bestaande mogelijkheden ter bescherming van het milieu, zoveel mogelijk worden beperkt;.
In onderdeel KK wordt artikel 7.23. eerste lid, onderdeel b, vervangen door:
b. een beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de wijze waarop zij zal worden uitgevoerd, alsmede van de alternatieven daarvoor, die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven, tot welke alternatieven in ieder geval behoort het alternatief waarbij de nadelige gevolgen voor het milieu worden voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, deze met gebruikmaking van de beste bestaande mogelijkheden ter bescherming van het milieu, zoveel mogelijk worden beperkt;.
De beschrijving van alternatieven is uitgebreid met het huidige artikel 7.10, derde lid.
Het amendement zorgt ervoor dat in de M.E.R. een alternatief wordt opgenomen waarin de gevolgen voor het milieu zo klein mogelijk zijn (het Meest Milieuvriendelijke Alternatief). In het verleden zijn vaak elementen uit het Meest Milieuvriendelijke Alternatief gebruikt om andere opties te optimaliseren. Ook als niet gekozen werd voor het Meest Milieuvriendelijke Alternatief. Om die reden kan het opnemen van een alternatief dat de milieuschade zo veel mogelijk beperkt een waardevolle bijdrage kan leveren aan de besluitvorming.
Van Gent