Voorgesteld 17 juni 2009
De Kamer,
gehoor de beraadslaging,
constaterende, dat voor elektronische detentie op het huisadres thans geen wettelijke basis bestaat en er geen sprake meer is van een noodtoestand, er is geen capaciteitstekort in de penitentiaire inrichtingen;
constaterende, dat door de rechter tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf veroordeelden hum straf moeten ondergaan in een penitentiaire inrichting en dat de wetsuitleg en jurisprudentie inzake artikel 553 Wetboek van Strafvordering, zonder wettelijke basis anderszins, geen ruimte biedt voor elektronische detentie op het huisadres;
spreekt uit als haar oordeel dat de staatssecretaris onmiddellijk moet stoppen met elektronische detentie op het huisadres,
en gaat over tot de orde van de dag.
Teeven