Voorgesteld 11 februari 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) van grote betekenis is voor Nederland en dat deze richtlijn uiterlijk 28 december 2009 moet zijn geïmplementeerd;
overwegende, dat een substantieel deel van de implementatie berust bij decentrale overheden en dat het Rijk geen wettelijk instrumentarium heeft om decentrale overheden te dwingen, EU-regelgeving na te leven;
overwegende, dat in het algemeen overleg van 30 januari 2008 is toegezegd dat in het overleg tussen de minister van Economische Zaken en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zou worden aangedrongen om het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel om decentrale overheden te kunnen dwingen, EU-regelgeving na te leven, uiterlijk 28 december 2009 door Tweede en Eerste Kamer kan worden aangenomen;
constaterende, dat een zodanig wetsvoorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal nog niet is ingediend;
verzoekt de regering om, indien het bovengenoemde wetsvoorstel dan nog niet is aangenomen, ervoor te zorgen dat uiterlijk per 28 december 2009 een, eventueel tijdelijke, bepaling in de Dienstenwet is opgenomen waarmee het Rijk de bevoegdheid krijgt om decentrale overheden te dwingen, de bepalingen uit de Dienstenrichtlijn en Dienstenwet na te leven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Jan Jacob van Dijk
Vos
Van der Ham
Elias