Een ontsnapte ter beschikking gestelde |
|
Lea Bouwmeester (PvdA) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een ter beschikking gestelde (tbs’er) ontsnapt is uit het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Kijvelanden ?1
Ja.
Kunt u een feitenrelaas geven over de ontsnapping van deze tbs’er?
Op 30 maart 2012 onttrekt betrokkene zich aan zijn begeleider. Deze belt daarop onmiddellijk, conform de procedure, het alarmnummer en stelt daarna het FPC op de hoogte. Het FPC heeft het KLPD en het Openbaar Ministerie ingeschakeld. Ook heeft het FPC de burgemeesters van Albrandswaard en Spijkenisse geïnformeerd.
Wat is de rol van de Adviescollege Verloftoetsing Tbs geweest bij het toekennen van het proefverlof van de ontsnapte tbs’er? Wat is uw rol geweest?
Het Adviescollege Verloftoetsing tbs (AVt) adviseert mij bij elke aanvraag voor een verlofmachtiging bij tbs met dwangverpleging (begeleid, onbegeleid, transmuraal of proefverlof). Ook in deze casus heeft het AVt advies uitgebracht. Betrokkene had sinds december 2010 een machtiging voor begeleid verlof. Deze verloven verliepen goed. Het FPC vroeg na één jaar een uitbreiding naar onbegeleid verlof aan, maar hierover is negatief geadviseerd door het AVt. Aangezien een negatief advies van het AVt voor mij bindend is, heb ik de uitbreiding niet toegestaan. Het AVt adviseerde mij wel positief over een machtiging voor begeleid verlof, die ik daarom per november 2011 opnieuw heb afgegeven. Op 1 januari 2011 is de regeling ingegaan om één jaar geen verlof toe te staan na een ongeoorloofde afwezigheid. Op grond van deze regeling zal dan ook aan betrokkene een jaar geen verlof worden toegekend.
Hoeveel tbs’ers uit het FPC De Kijvelanden zijn de afgelopen twee jaar ontsnapt of niet teruggekeerd van (begeleid) verlof?
Het aantal gevallen van ongeoorloofde afwezigheid (OA) bij FPC De Kijvelanden bedroeg in 2010 vier, waarvan één vanuit onbegeleid verlof en drie uit transmuraal verlof. In 2011 waren dat er drie, waarvan twee uit begeleid verlof en één uit transmuraal verlof.
Is het aantal onttrekkingen van verlof van tbs’ers uit het FPC De Kijvelanden hoger dan bij andere tbs-klinieken?
In de voorgaande jaren was het aantal OA’s bij FPC De Kijvelanden niet afwijkend van het landelijk gemiddelde, rekening houdend met de verschillende omvang van de FPC’s. Dit jaar kreeg FPC De Kijvelanden te maken met twee OA’s uit begeleid verlof.
Wat was de uitkomst van het laatste onderzoek van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming over het FPC Dde Kijvelanden? Hoe verhoudt deze conclusie zich tot de recente onttrekkingen?
Sinds 2006 wordt het toezicht op de justitiële inrichtingen uitgeoefend door de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) in plaats van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. De Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) heeft in januari 2008 in samenwerking met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGz) een doorlichting bij FPC De Kijvelanden verricht. Het FPC heeft voldoende inspanningen geleverd en het beleid, de uitvoering en de borging op de criteria «materiële beveiliging tegen ontvluchtingen» en «geleidelijke en gecontroleerde terugkeer naar de maatschappij» voldoen. Verder onderzoek werd niet nodig geacht. In juni 2011 bezocht de ISt het FPC voor een tussentijds toezicht. Het doel hiervan was inzicht krijgen in de in gang gezette verbeteringen naar aanleiding van het inspectierapport uit 2008. De ISt concludeerde dat de mate waarin de aanbevelingen zijn opgepakt geen aanleiding geven om tot een vervolgonderzoek te besluiten.
Staat het FPC De Kijvelanden bij de beoordeling van proefverloven onder verscherpt toezicht?
Omdat mij niet is gebleken van structurele problemen bij FPC De Kijvelanden, zie ik geen aanleiding voor verscherpt toezicht. Verlof wordt alleen aan tbs-gestelden toegekend na het doorlopen van zorgvuldige procedures. Bij FPC De Kijvelanden zijn deze procedures geborgd met behulp van een model voor integraal kwaliteitsmanagement, waarvoor het FPC is gecertificeerd.
Welke effecten heeft het verbeterplan van het begeleid verlof voor tbs’ers in het algemeen?
In 2005 heeft uw Kamer een parlementair onderzoek ingesteld naar het tbs-stelsel. Naar aanleiding van het eindrapport van de tijdelijke onderzoekscommissie heeft het toenmalige kabinet een plan van aanpak opgesteld, dat heeft geresulteerd in een ingrijpende stelselwijziging en 17 maatregelen ter verbetering van de tbs-maatregel. Een aantal daarvan was specifiek gericht op verbetering van de verlofpraktijk. Andere maatregelen die sindsdien zijn genomen, zijn de invoering van de beveiligde fase van het begeleid verlof en per 1 januari 2011 de maatregel om één jaar geen verlof toe te staan na een ongeoorloofde afwezigheid. Het aantal OA’s daalde van 73 in 2005 tot 37 in 2011, met een aantal van 22 in 2009.
De veroordeling van de winnares van de Mensenrechtentulp |
|
Harry van Bommel , Kees van der Staaij (SGP), Joël Voordewind (CU), Mariko Peters (GL), Wim Kortenoeven (PVV) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de veroordeling van de advocate en winnares van de Mensenrechtentulp Ni Yulan en haar echtgenoot tot 2 jaar cel? Bent u door de Chinese autoriteiten hiervan op de hoogte gesteld? Bent u tevens bekend met het rapport van Amnesty International «Against the Law» over de intimidatie en repressie van Chinese advocaten?
Ik heb kennisgenomen van de uitspraak van de rechtbank via de aanwezigheid van de Nederlandse ambassade. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank een verklaring afgegeven aan journalisten en diplomaten, die geen toegang kregen tot de zitting. Ja, ik ben bekend met het rapport van Amnesty International.
Deelt u de mening dat hier sprake is geweest van een oneerlijk proces en dat Ni Yulam en haar echtgenoot vanwege onrechtmatige redenen zijn veroordeeld? Zo nee, op basis waarvan concludeert u dit? Heeft u bij uw Chinese ambtsgenoot gepleit voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Ni Yulan en haar echtgenoot? Zo nee, bent u bereid dat alsnog te doen? Bent u bereid om de Chinese ambassadeur te ontbieden naar aanleiding van deze veroordeling? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om ook te pleiten voor een EU-veroordeling? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft met zorg kennis genomen van de veroordeling van Ni Yulan. Onze zorg over de gang van zaken is duidelijk verwoord in de verklaring die de EU in Peking heeft afgegeven bij de rechtbank. Ik heb op passende wijze de Chinese autoriteiten op de hoogte gesteld van het feit dat ook Nederland zeer teleurgesteld is over deze veroordeling.
Ik deel ook de internationale zorgen over de mate van transparantie die bij de behandeling van de rechtszaak is betracht. Nederland en de EU roepen China op de mensenrechten te respecteren en te handelen conform internationaalrechtelijke regels en verplichtingen. Deze zaak zal wat Nederland betreft ook onderwerp van gesprek moeten zijn tijdens de komende EU-China mensenrechtenconsultaties.
Ik zal met mijn Europese collega’s deze zaak nauwgezet blijven volgen. De rechtsgang is nog niet voltooid voor Ni Yulan en haar echtgenoot; zij hebben een verzoek om hoger beroep ingediend.
Bent u bekend met het feit dat activisten en advocaten in China regelmatig worden veroordeeld op grond van vage aanklachten, zoals «onrust stoken» en dat zij vaak ten onrechte worden beschuldigd van fraude?
Nederland en andere EU-lidstaten delen de zorgen over het gebrek aan transparantie, die bij deze rechtszaak wordt betracht. De versterking van de rechtsstaat blijft een belangrijk onderwerp tijdens de Nederlandse en EU-dialoog met China. Naast het voorkomen van onregelmatigheden zoekt Nederland daarbij ook naar mogelijkheden om de Chinese juridische sector te versterken, in lijn met internationale standaarden.
Hoe verhoudt deze veroordeling zich met de onlangs ingevoerde Chinese wetswijzigingen van het strafprocesrecht, die volgens de autoriteiten meer garanties voor mensenrechten zouden bieden?
De nieuwe Strafproceswet treedt pas op 1 januari 2013 in werking. De wet heeft meer oog voor rechten van verdachten. Aan de andere kant staan er ook bepalingen in over gedwongen verdwijningen die zorg baren. De wet zal in EU-verband nader worden bekeken en besproken.
Bent u bereid om de structurele inperking van de vrijheid van de Chinese advocatuur bij uw ambtsgenoot aan te kaarten? Zo ja, op welke wijze gaat u hier vorm aan geven? Zo nee, waarom niet?
Het belang van een goed functionerende rechtsstaat, naar internationale standaarden en volgens internationale verdragen, inclusief de rol van advocaten, is een belangrijk punt in bilaterale consultaties en de EU-dialoog met China. Ook Nederland draagt hieraan bij via de financiering van projecten en het bespreken van dit belang tijdens bilaterale mensenrechtenconsultaties.
De dreigende ontmanteling van het Gemini Ziekenhuis inn Den Helder |
|
Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw oordeel over de dreigende ontmanteling van het Gemini Ziekenhuis in Den Helder, gezien de plannen van de directie?1
Het bestuur van het Gemini Ziekenhuis in Den Helder beraadt zich al enige tijd over de toekomst van het ziekenhuis. Het ziekenhuis ziet zich genoodzaakt om de zorg in de toekomst houdbaar te organiseren. Het ziekenhuis heeft mij laten weten dat er een voorgenomen besluit is over het toekomstige functieprofiel van het ziekenhuis. Op grond van de informatie die ik heb ontvangen, kan ik niet concluderen dat het gaat om een ontmanteling van het ziekenhuis.
Is het waar dat van alle klinische functies slechts verloskunde overblijft? Zo nee, welke klinische functies zullen verdwijnen? Bent u van mening dat er nog goede, volwaardige ziekenhuiszorg resteert voor de Kop van Noord-Holland en Texel? Wilt u uw antwoord toelichten?
Volgens de informatie die ik van het ziekenhuis heb ontvangen voorziet het toekomstige functieprofiel in 7x24 uur acute zorg, geboortezorg, planbare zorg, chronische zorg en poliklinische zorg. De spoedeisende zorg wordt conform de kwaliteitseisen voor een basis-SEH ingericht en heeft de beschikbaarheid van alle primaire medische specialismen. De aanpassing voor de toekomst zit in de klinische functie bij een ingewikkelde operatieve ingreep, die intensieve gespecialiseerde zorg vereist voor de patiënt. Deze patiënten zullen worden doorverwezen naar het Medisch Centrum Alkmaar.
Gelet op dit toekomstige functieprofiel ben ik van mening dat er goede ziekenhuiszorg resteert voor de Kop van Noord-Holland en Texel.
Is het waar dat de plannen van de directie, evenals bij de ziekenhuizen in Dokkum en Meppel, wederom zijn gebaseerd op een sloopscenario van KPMG/Plexus onder leiding van voormalig minister Bos?
Het ziekenhuis heeft laten weten uit oogpunt van betere kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg tot concentratie en verdeling van het zorgaanbod in de regio te moeten komen. Ik begrijp dat ziekenhuizen bezig zijn met de toekomst en samen met de zorgverzekeraar en zorgaanbieders in de omgeving kijken hoe de zorg in de regio houdbaar georganiseerd kan worden. Het is aan de ziekenhuizen zelf door wie men zich laat adviseren.
Hoe beoordeelt u de rol van KPMG/Plexus bij de ontwikkeling van de schaalvergroting in de ziekenhuiszorg? Vindt u het in een democratie passen dat private bureaus meer invloed hebben op een cruciale regionale voorziening dan de bewoners van de regio? Wilt u uw antwoord toelichten?
De opdracht voor het onderzoek door KPMG-Plexus is verstrekt door het Gemini Ziekenhuis en is daarmee een interne aangelegenheid van het ziekenhuis zelf. Het is niet aan mij om informatie over de inhoudelijke strekking, de kosten en betrokkenheid van onderzoekers aangaande dit onderzoek te verstrekken . Een eventuele verstrekking van deze informatie omtrent het onderzoek valt binnen de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever, in dit geval het Gemini Ziekenhuis.
Hoeveel kosten de adviezen van KPMG/Plexus een ziekenhuis per uur en klopt het dat de heer Bos ruim 400 000 euro per jaar ontvangt voor vier dagen werk in de week? Vindt u dure adviesbureaus en topsalarissen een juiste besteding van zorgpremiegelden? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 4.
Wat zijn tot op heden de kosten van de aan het Gemini Ziekenhuis en Medisch Centrum Alkmaar verstrekte adviezen?
Zie antwoord vraag 4.
Wat is het nut van deze adviezen als de uitkomst van een dergelijk onderzoek bij voorbaat vast staat, namelijk dat na een fusie het kleinere ziekenhuis wordt uitgekleed? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 4.
Houdt u uw mening staande dat de voortdurende schaalvergroting in de zorg onwenselijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, ligt met het oog op de kleinschaligheid en bereikbaarheid het niet meer voor de hand dat de fusie tussen het Medisch Centrum Alkmaar en het Gemini Ziekenhuis ongedaan wordt gemaakt? Wilt u uw antwoord toelichten?
Ik ben geen voorstander van schaalvergroting als hier geen noodzaak toe is. Ik wil dat er genoeg mogelijkheden voor de patiënt zijn om te kunnen kiezen. Schaalvergroting kan de keuzemogelijkheden van patiënten beperken. Ik zie echter wel dat met oog op de houdbaarheid van het zorgaanbod in de toekomst ziekenhuizen goed moeten kijken of de kwaliteit voldoende gegarandeerd kan worden.
Ten aanzien van fusies in de zorg is het nu al zo dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) op basis van de Mededingingswet toetst of een fusie de mededinging tussen zorginstellingen niet teveel beperkt. In aanvulling daarop wil ik de fusietoetsing in de zorg aanscherpen met andere aspecten, Hiertoe zal de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de bevoegdheid krijgen om, voorafgaand aan de NMa-toets, fusies te toetsen op kwaliteits- en bereikbaarheidsaspecten.
Overigens is het relevant om in deze casus te constateren dat de bereikbaarheid van spoedeisende hulp binnen 45 minuten niet in gevaar is. Het Gemini Ziekenhuis blijft ook in de toekomst de spoedeisende hulp in Den Helder aanbieden.
Heeft u begrip voor de grote onrust onder de bevolking van Den Helder en Texel waar in enkele weken tijd al 21 000 handtekeningen zijn gezet tegen de afbraak van het Gemini Ziekenhuis? Zo nee, waarom niet?2
Ik begrijp dat de bevolking van Den Helder en Texel zich zorgen maakt over de toekomst van het ziekenhuis. Uit de informatie die ik heb ontvangen, kan ik niet opmaken dat het gaat om een afbraak van het Gemini Ziekenhuis. Ik vind het van belang dat het ziekenhuis actief alle betrokkenen en dus ook de bevolking duidelijke informatie verschaft over de toekomst van het ziekenhuis.
Bent u bereid om u in te spannen om de afbraak van het Gemini Ziekenhuis tegen te gaan? Zo ja, welke actie gaat u ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Vliegveld Valkenburg |
|
Maarten Haverkamp (CDA), Ingrid de Caluwé (VVD) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD) |
|
Deelt u de mening dat de kleine luchtvaart (General Aviation) op veel plekken in Nederland verdrongen wordt door andere activiteiten?
De accommodatie van General Aviation (GA) is een gedeelde verantwoordelijkheid van het Rijk en de Provincie. Wat de mogelijkheden voor GA in het luchtruim betreft, werkt het Rijk momenteel aan de Luchtruimvisie. Uitgangspunt bij deze Luchtruimvisie zijn de nationale beleidskaders, zoals neergelegd in de Luchtvaartnota. In de Luchtvaartnota heeft het kabinet de keuze gemaakt om selectief ruimte te houden op de luchthavens van nationale betekenis voor de General Aviation, en dan met name voor maatschappelijke vluchten (vluchten ten behoeve van openbare orde, veiligheid en gezondheidszorg) en functiegroepen binnen de GA die gericht zijn op de verbetering van de toegang tot Nederland door de lucht en versterking van de netwerkkwaliteit van de luchtvaart binnen Nederland.
Voor de luchthavens van regionale betekenis is de Provincie bevoegd gezag. Ontwikkelingen en accommodatie van GA op deze luchthavens, of elders in de Provincie, is daarmee de verantwoordelijkheid van de Provincie en zou dan ook op dat niveau moeten worden aangekaart. Daarbij heeft de GA mij, bij monde van de KNVvL, aangegeven dat het lastig is om niet met één, maar met twaalf overheden het overleg aan te gaan. Ik heb daarover de GA te kennen gegeven dit onderwerp met de Provincies te bespreken.
Overigens is er regelmatig contact en overleg tussen Rijk en Provincie over luchtvaart. In dit overleg wordt ook met de sector gesproken, en daaruit heb ik geen signalen ontvangen dat de General Aviation op veel plekken in Nederland verdrongen wordt.
Bent u bekend met de ontwikkeling van het gebied Vliegkamp Valkenburg door het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) van het Ministerie van Financiën en met eventuele vertragingen in dat gebied?
Ja, ik ben bekend met de ontwikkeling van het gebied van het voormalig Marine Vliegkamp Valkenburg door het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) van het Ministerie van Financiën. De planning van dit project gaat ervan uit dat de eerste woningen op dit terrein in 2015 kunnen worden gebouwd.
Is het waar dat het handelen van het RVOB leidt tot bedrijfsbeëindiging van de vliegclub per 1 juli 2012 op het voormalig Vliegkamp Valkenburg en dat daarmee een einde komt aan het voortbestaan van het recreatief vliegen op die locatie?
Na het vertrek van het ministerie van Defensie op 1 januari 2007 was helder dat de luchthaven een andere bestemming zou krijgen. Dat is ook aan de vliegclubs die op het voormalig Vliegkamp Valkenburg vliegen medegedeeld. Toen is reeds aangekondigd dat het recreatief vliegen eind 2011 of medio 2012 zou eindigen. Vervolgens heeft het RVOB op 1 juli 2010 alle vliegclubs die hier recreatief vliegen aangegeven dat er per 1 juli 2012 geen mogelijkheden meer waren om op het voormalig Vliegkamp Valkenburg te vliegen en werden vanaf die datum de bestaande gebruiksrelaties opgezegd.
Is het waar dat het RVOB wel de huurovereenkomsten met de overige huurders wil verlengen tot het moment dat er daadwerkelijk gebouwd wordt?
Ja, dat klopt. Nu de werkzaamheden op het terrein aanvangen (per 1 juli 2012) hebben de vliegclubs te horen gekregen dat het niet meer mogelijk is dat zij hun activiteiten daar uitoefenen. Dat geldt echter (nog) niet voor de overige huurders. Deze huurders huren ruimte in de bestaande gebouwen op het terrein. Het verhuren van de bestaande gebouwen op het voormalig vliegveld staat de voorbereidende werkzaamheden (bouw- en woonrijp maken en daaraan voorafgaande onderzoeken in het veld) niet in de weg. Om die reden is de huurovereenkomst met deze partijen met 3 jaar verlengd.
Bent u bereid het RVOB te bewegen om de vliegclub, gelijk met de andere huurders, de mogelijkheid te geven hun activiteiten te verlengen tot het moment dat er daadwerkelijk gebouwd gaat worden?
Zoals hierboven aangegeven, zullen per 1 juli a.s. werkzaamheden worden verricht op het terrein van voormalig Vliegkamp Valkenburg en wel op dat gedeelte dat nu nog wordt gebruikt voor recreatief vliegen. Dit zijn voorbereidende werkzaamheden, voordat kan worden gestart met de bouw van de eerste woningen. Het gaat hierbij om werkzaamheden als het detecteren en zo nodig ruimen van niet gesprongen explosieven en onderzoek naar verhardingen. Met het uitvoeren van deze werkzaamheden is een aanzienlijk financieel belang gemoeid, waarbij de voorwaarde (in verband met de subsidietoekenning) is dat deze werkzaamheden in 2012 dienen te worden uitgevoerd. Daarnaast is nog dit jaar een aanbesteding gepland voor de ontmanteling van een deel van het vliegveld. Werkzaamheden die in dat kader zullen starten hebben betrekking op grootschalig grondwerk, het verwijderen van verhardingen van de bestaande landingsbanen en het uitvoeren van bodemsaneringen. Met het vroegtijdig in gezamenlijkheid aanbesteden van deze werkzaamheden wordt een aanzienlijk economisch belang voorzien. Het is vanwege deze werkzaamheden niet mogelijk om de activiteiten van de vliegclubs per 1 juli 2012 voort te zetten.
Ziet u mogelijkheden om, op basis van conclusies van de in opdracht van de provincie Zuid-Holland uitgevoerde onderzoeken, een klein groen vliegveld voor zweefvliegen in te passen in het bestemmingsplan van het gebied?
Het inpassen van een vliegveld in het bestemmingsplan van het betreffende gebied is geen Rijksverantwoordelijkheid, maar primair de verantwoordelijkheid van de gemeente. De Provincie kan in uitzonderlijke gevallen ervoor kiezen een inpassingsplan te maken of door middel van een luchthavenbesluit de luchthaven te bestemmen. Uit de onderzoeken van de Provincie blijkt echter dat dit heel lastig is, en conflicteert met andere opgaven in de regio. In september 2008 heeft de gemeenteraad van de gemeente Katwijk het Integraal Structuurplan Nieuw Valkenburg vastgesteld. Ten tijde van het opstellen van dat plan is geconstateerd dat er vanuit ruimtelijk en stedenbouwkundig oogpunt geen mogelijkheden zijn om binnen het project locatie Valkenburg een zweefvliegveld te realiseren. De aanwezigheid van een zweefvliegveld zou een conflict betekenen met allerlei andere opgaven die op het gebied van toepassing zijn. Ook in de plannen voor de Groene Buffer op Wassenaars grondgebied is niet in een zweefvliegveld voorzien.
Inmiddels is de projectorganisatie locatie Valkenburg bezig met het opstellen van het concept Masterplan als uitwerking van het Integraal Structuurplan van de gemeente Katwijk. Het uitgangspunt dat binnen het project geen zweefvliegveld kan worden gerealiseerd, is binnen de planvorming ongewijzigd.
Welke mogelijke alternatieven heeft u ten aanzien van deze situatie, die het einde van 80 jaar vliegen op deze locatie inluidt?
De accommodatie van General Aviation op regionaal niveau is een Provinciale verantwoordelijkheid. Van de Provincie Zuid-Holland heb ik begrepen dat zij de intentie hebben om de mogelijkheden voor zweefvliegsport te behouden, en hier ook (alternatieve) locaties voor te zoeken. In een klein zoekgebied dicht rond de huidige locatie, waarbij ook voor het zweefvliegterrein Langeveld naar een alternatief is gezocht, is dit helaas niet gelukt. De Provincie heeft aangegeven dat zij nog in een groter zoekgebied willen kijken, wel onder nog nader te bepalen voorwaarden en in overleg met het Luchtsportcentrum Valkenburg. Het zoeken naar een andere locatie is echter niet eenvoudig gezien ook andere ruimtelijke opgaven in de regio, maar hier wordt door de Provincie wel serieus naar gekeken.
Het bericht dat de winnares van de Mensenrechtentulp Ni Yulan en haar echtgenoot Don Jiqin zijn veroordeeld tot celstraffen |
|
Alexander Pechtold (D66) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat een Chinese rechtbank de dissidente Ni Yulan en haar echtgenoot Dong Jiqin tot celstraffen van 2 jaar en 8 maanden en 2 jaar heeft veroordeeld?1
Ik heb met zorg kennis genomen van de veroordeling van Ni Yulan. Namens alle EU-landen heeft de EU-delegatie in Beijing een verklaring uitgegeven waarin de gemeenschappelijke zorgen zijn verwoord. De Chinese autoriteiten op de hoogte gesteld van het feit dat ook Nederland zeer teleurgesteld is over deze veroordeling.
Nederland en de EU roepen China op de mensenrechten te respecteren en te handelen conform internationaalrechtelijke regels en verplichtingen.
Heeft de Europese Unie formeel verzocht om de vrijlating van Ni Yulan, zoals de woordvoerder van de EU-missie in Peking aangeeft?2 Wat is de Nederlandse positie hierover?
De Europese Unie heeft tijdens de EU-China Top in februari bij de Chinese autoriteiten aandacht gevraagd voor Ni Yulan. Daarbij is aangedrongen op een eerlijk proces en adequate medische zorg. Na de uitspraak van dinsdag 10 april jl. en de verklaring van de EU-delegatie is er door de EU geen formeel verzoek ingediend bij de Chinese autoriteiten om Ni Yulan vrij te laten.
Bent u bereid de Nederlandse ambassadeur in Peking, dan wel de Nederlandse tijdelijk zaakgelastigde in Peking te verzoeken om tekst en uitleg te vragen aan de Chinese autoriteiten? Zo neen, waarom niet?
De zorgen over de veroordeling van Ni Yulan zijn aan de Chinese ambassadeur in Den Haag overgebracht.
Deelt u de mening dat met het toekennen van de Mensenrechtentulp aan Ni Yulan Nederland een morele verplichting heeft om zich intensief met deze zaak bezig te houden en in EU-verband te pleiten voor een eerlijke rechtsgang en een menswaardige behandeling van Ni Yulan en haar echtgenoot? Houdt de Nederlandse ambassade in Peking contact met de familie van Ni Yulan, zodat u direct op de hoogte bent van relevante ontwikkelingen?
Nederland is en blijft betrokken bij het lot van mensenrechtenverdedigers in het algemeen en dat van Ni Yulan in het bijzonder. De Nederlandse ambassade speelt een actieve rol bij het volgen van de ontwikkelingen in haar zaak in EU-verband.
Zult u, wanneer NI Yulan vrijkomt, alles op alles zetten om de Tulp alsnog aan haar uitreiken?
De Tulp is inmiddels overhandigd aan de naasten van Ni Yulan.
De internethandel in (wilde) dieren |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Is het waar dat u hebt gezegd dat Marktplaats de handel in (wilde) dieren niet moet faciliteren omdat dit niet zou mogen, in reactie op het bericht over de levendige handel in (wilde) dieren via internet?1 Zo neen, wat was dan de strekking van uw reactie?
Ik heb aangegegeven dat Marktplaats de handel in exotische dieren niet zou moeten faciliteren. Aan handel in diersoorten, waarin de handel verboden is, mag een website sowieso niet meewerken. Mijn mening is dat consumenten geinformeerd moeten worden over welke dieren gehouden mogen worden en welke (mogelijke) risico’s hieraan kleven.
Kunt u bevestigen dat volgens de huidige wetgeving dieren gehouden mogen worden als huisdier zolang het dier in gevangenschap is geboren, dus ook (wilde) dieren die daar duidelijk niet geschikt voor zijn, zoals sneeuwuilen, zeearenden, stinkdieren, kangoeroes en pythons? Zo ja, wat stelt uw toezegging om Marktplaats een lijst toe te sturen met dieren die niet verhandeld en gehouden mogen worden in de praktijk dan voor?
Beschermde dieren mogen worden gehouden, wanneer de legale herkomst is aangetoond. Voor uitheemse dieren heeft dit betrekking op legale invoer met een CITES-invoervergunning en voor inheemse dieren heeft dit betrekking op in gevangenschap geboren exemplaren, waarvoor CITES-certificaten zijn verstrekt door de Dienst Regelingen. Voor bepaalde soorten die op Bijlage A van de EU-Basisverordening van CITES staan geldt een bezitsverbod op grond van de Flora- en Faunawet; dit betreft met name apensoorten en katachtigen.
De lijst waar ik op doelde is de lijst die hoort bij de EU-CITES-basisverordening. Deze lijst staat al vermeld op de informatiepagina van Marktplaats.nl. Hieruit blijkt welke soorten men legaal mag verhandelen en houden.
Ook staat op Marktplaats.nl informatie over de aanschaf van een huisdier, onder andere over gedrag, huisvesting en malafide dierenhandel.
Deelt u de mening dat het feit dat een dier in gevangenschap geboren is niets zegt over of een dier wel of niet wild is en wel of niet geschikt is om als huisdier gehouden te worden, rekening houdend met de natuurlijke gedragingen en behoeftes van het dier? Zo ja, deelt u de mening dat het niet inzichtelijk is voor een consument welke dieren wel of niet geschikt zijn om als huisdier gehouden te worden? Zo neen, waarom niet? Wat is dan uw definitie van een wild dier?
Ja. Het feit dat het toegestaan is om een dier als huisdier te houden, betekent niet dat het dier geschikt is om als huisdier te houden.
Op www.martkplaats.nl staan overigens wel tips waar een consument uit kan afleiden waar hij zich rekenschap van moet geven als hij overweegt een (wild) dier aan te schaffen als huisdier.
Onderschrijft u de analyse dat het mogen houden van (wilde) dieren zolang deze in gevangenschap zijn geboren en het mogen verhandelen van deze dieren via aanbiedingssites als Marktplaats impulsaankopen in de hand werken en de illegale roof van wilde dieren uit de natuur stimuleren? Zo neen, waarom niet?
Legale verkoop van beschermde dieren mag alleen als de legale herkomst van de betreffende dieren wordt aangetoond. Fokken van beschermde dieren vermindert de druk op illegale roof van wilde dieren uit de natuur. Het mede door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gefinancierde Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren geeft onafhankelijke informatie om consumenten bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor een (wild) dier en impulsaankopen te voorkomen.
Kunt u uiteenzetten hoeveel handhavingscapaciteit er momenteel nodig is en wordt ingezet om te kunnen voorkomen dat er wordt gefraudeerd in de handel in dieren op internet? Welk deel van de opsporingscapaciteit richt zich specifiek op de (illegale) internethandel en elke expertise en capaciteit is er, met het oog op illegale internethandel in dieren, binnen de opsporingsdienst aanwezig?
Bij de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA zijn drie rechercheurs gespecialiseerd in internetrecherche. De internetrecherche van de NVWA richt zich op alle domeinen waaronder de illegale handel in dieren. Bij het team Natuur van de divisie Landbouw&Natuur van de NVWA werken drie inspecteurs die zich speciaal bezig houden met de illegale internethandel in beschermde soorten. Deze rechercheurs en inspecteurs hebben specifieke opleidingen gevolgd op terrein van internetrecherche. Zij hanteren bij hun onderzoeken anonieme methoden [MK: heet dat zo?] en technieken die forensisch geborgd zijn.
Zijn er recente cijfers bekend over de omvang van de internethandel in (wilde) dieren op verkoopsites zoals Marktplaats en hoe de internethandel samenhangt met de illegale handel in dieren? Zo ja, kunt u deze ter beschikking stellen? Zo neen, waarom niet en bent u bereid hier een onderzoek naar in te stellen?
Ik beschik niet over recente cijfers over de omvang van de internethandel in (wilde) dieren op verkoopsites. Naast de website Marktplaats zijn er – voorzover bekend – nog ongeveer 100 sites waar dieren te koop worden aangeboden.
Dit maakt een goede schatting moeilijk. Om een indruk van de omvang te geven kan ik meedelen dat bijvoorbeeld op 18 april door de NVWA ongeveer 8 000 van dergelijke advertenties alleen al op Marktplaats zijn geteld. Uit onderzoek van de NVWA valt wel af te leiden dat de (illegale) dierenhandel via internet niet wezenlijk verschilt van de reguliere handel.
Kunt u uiteenzetten welke rol het Tor-netwerk en soortgelijke netwerken spelen in de illegale dierenhandel? Zo neen, waarom niet en bent u bereid hier een onderzoek naar in te stellen?
De NVWA verricht onderzoek op het gehele internet naar cybercrime. Daarbij wordt ook gerechercheerd in gesloten netwerken. Daaruit is tot nu toe niet gebleken dat het Tor-netwerk een rol speelt bij de illegale dierenhandel.
Deelt u de mening dat het een beetje onzinnig is om elke internetadvertentie door een medewerker van de nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) te laten controleren, om speciale deskundigen in dienst te moeten nemen die een bij de geboorte aangebrachte pootring kunnen onderscheiden van een namaak pootring en om speciale ecologen in dienst te moeten nemen om het verschil te kunnen zien tussen een ernstig bedreigde soort die mogelijk illegaal wordt verhandeld en een veelvoorkomende verwante soort om zo de illegale handel in dieren aan banden te kunnen leggen, terwijl via een korte positieflijst veel gemakkelijker duidelijkheid ontstaat over wat wel en niet is toegestaan, dit ook makkelijker te handhaven is en het bovendien het belang van dierenwelzijn van gehouden dieren en het gevaar voor de volksgezondheid meeweegt, dierziekteverspreiding tegengaat en voorkomt dat uitheemse dieren ontsnappen en zich als exoot gaan vestigen met alle natuurgevolgen van dien?
De handhaving van de EU-CITES-verordening vereist dat er controles plaatsvinden op de legale handel in beschermde diersoorten. Overigens is ook de handhaving van een positieflijst een complexe aangelegenheid.
Nu u kennelijk deze praktijken afkeurt2, deelt u dan ook de mening dat de huidige wetgeving niet toereikend is om de handel in (wilde) dieren die niet geschikt zijn als huisdier te verbieden en op welke wijze en termijn gaat u de wetgeving aanpassen zodat de verkoop van (wilde) dieren niet meer mogelijk is?
Nederland is partij bij het CITES-verdrag dat tot doel heeft om de handel in bedreigde diersoorten te beperken en waar nodig uit ecologisch oogpunt te verbieden. In het kader van de Wet dieren ben ik bezig om vanuit het oogpunt van het welzijn van zoogdieren de positieflijst voor gehouden zoogdieren op te stellen. Zoogdiersoorten die niet op de lijst staan, zullen niet mogen worden gehouden. Uiteraard komt er overgangsrecht voor het houden van zoogdieren die niet op de lijst staan, maar op het moment van inwerkingtreding van de regelgeving al werden gehouden.
Kunt u bevestigen dat u eerder heeft toegezegd een positieflijst voor zoogdieren op te stellen3, maar dat u in reactie op de media-aandacht rondom de internethandel in dieren heeft gezegd al voor het einde van deze week te komen met een positieflijst? 34o ja, kan de Kamer de door u toegezegde positieflijst inderdaad aan het einde van de week tegemoet zien?
Nee, zie mijn antwoord op vraag 1. De positieflijst voor zoogdieren treedt volgens planning op 1 januari 2013 in werking.
Deelt u de mening dat een positieflijst voor enkel zoogdieren niet toereikend is voor dit probleem? Zo ja, wanneer gaat u naast een positieflijst voor zoogdieren ook een positieflijst voor vogels, amfibieën, reptielen en vissen opstellen? Zo neen, waarom niet?
Vooralsnog wordt er een positieflijst voor zoogdieren opgesteld. Zowel het opstellen van als het werken met de positieflijst, inclusief de handhaving, is complex. Bij gebleken goede ervaringen met deze lijst met zoogdiersoorten zal ik overwegen om de positieflijst uit te breiden naar andere diergroepen.
Kunt u uiteenzetten hoe het staat het met de uitvoering van de motie Ouwehand5 over het onmogelijk maken van het houden van ooievaars als huisdier, bijvoorbeeld in het kader van de nog in te voeren positieflijst?
Zie mijn antwoord op vraag 11.
Bent u bereid zo spoedig mogelijk een verbod op de handel in dieren op internet in te stellen? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo nee, waarom niet?
Nee, handel in dieren is toegestaan voorzover dit binnen de bestaande wet- en regelgeving plaatsvindt. Dit geldt voor internethandel en voor de reguliere handel.
Kort volgen op de spoorcorridor OV-SAAL (Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad) |
|
Arie Slob (CU) |
|
Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Kort volgen op Flevolijn niet haalbaar»?1
Ja.
Heeft het door de gemeente Almere en de provincie Flevoland gevraagde spoedoverleg over de ontstane impasse inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wat zijn hiervan de resultaten?
Nee, overleg met de regionale bestuurders vindt binnenkort plaats om hen in een bestuurlijk overleg over de stand van zaken bij te praten omtrent kort volgen.
Kent u de stellingname in de factsheet van NS in het bijlagenrapport van de commissie Kuiken2 dat de resultaten van de onderzoeken tot nu toe aangeven dat «kort volgen» geen afdoende oplossing is voor OV-SAAL korte termijn en dat een alternatief nodig is? Wat betekent deze veranderde mening van NS voor het project OV-SAAL op de korte termijn en op de middellange termijn (2020)?
Ja, ik ken de betreffende factsheet. Op dit moment worden op mijn verzoek door ProRail de resultaten van de uitwerking van kort volgen door de sector en de
betekenis daarvan voor OV SAAL vastgelegd in een rapportage. Op basis daarvan ga ik met de partijen in gesprek en zal bovendien in de maand mei de second opinion -zoals bedoeld bij vraag 4- worden uitgevoerd. Vervolgens zal ik de balans opmaken en verdere vervolgstappen bepalen.
Herinnert u zich de motie Slob/Van Gent3 over een second opinion aangaande kort volgen met betrekking tot reistijd, reistijdbetrouwbaarheid en olievlekwerking, hersteltijd na verstoringen en handhaving veiligheidsniveau? Kunt u het met deze motie gevraagde rapport naar de Kamer sturen vóór het debat met de commissie Kuiken, aangezien de motie opriep de second opinion uiterlijk voorjaar 2012 uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik ben op de hoogte van de genoemde motie. Het gevraagde rapport kan ik u echter nog niet toesturen omdat het nog niet beschikbaar is. Zoals bij het antwoord op vraag 3 aangegeven zal de second opinion plaatsvinden op basis van het rapport vanuit de sector. Daar wordt nu hard aan gewerkt en alle inspanningen zijn er op gericht de second opinion conform de motie nog in het voorjaar (voor het zomerreces) aan uw Kamer voor te kunnen leggen.
Klopt het dat er inmiddels door u, de NS en/of ProRail ook vraagtekens zijn gezet bij de voorgestelde kosten, de doorlooptijden en de benodigde verandering van wet- en regelgeving in relatie tot «kort volgen»? Kunt u aangeven wat de oorspronkelijk voorziene kosten, doorlooptijden en veranderingen van wet- en regelgeving, die horen bij «kort volgen», waren en of deze nog steeds gelden?
Op basis van de tot nu toe bij mij beschikbare informatie heb ik op dit moment geen aanleiding te veronderstellen dat de actuele stand van zaken een geheel ander licht op de door u genoemde aspecten doet werpen. Desalniettemin heb ik de uitlatingen van de diverse partijen in het kader van de commisie Kuiken ter kennis genomen en zal ik hier uiteraard aandacht aan besteden. De onder 3 en 4 genoemde rapportage zal nader inzicht verschaffen. Ik zal bij het aanbieden van de resultaten van de second opinion nader op de door u gevraagde punten in gaan.
Deelt u de mening dat deze zaken ook in een second opinion getoetst zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan dit plaatsvinden?
Op dit moment zie ik die noodzaak niet maar laat dit uiteindelijk ook afhangen van de uitkomsten en conclusies vanuit de sector.
Kunt aangeven wat de gevolgen zijn voor de dienstregeling op de Flevolijn/Hanzelijn wanneer «kort volgen» onvoldoende effectief is op de korte termijn en op de middellange termijn?
Zoals reeds aangegeven in de nota van beantwoording bij het Tracebesluit SAAL korte termijn zal reeds dit jaar met de implementatie van kort volgen door middel van een seinoptimalisatie op de Flevolijn worden begonnen. Het gaat om een seinoptimalisatie binnen de bestaande kaders van onder meer wet- en regelgeving. Daarmee wordt een belangrijke eerste stap van kort volgen gezet en wordt voldoende capaciteit geboden om het beoogde aantal treinen te kunnen faciliteren voor de korte termijn (2016). Verdergaande stappen van kort volgen op de korte termijn helpen om aanvullend gewenste kwaliteitsverbeteringen, zoals extra reistijdwinsten, te kunnen realiseren. Zonder de verdergaande stappen zou een deel van de treinen enkele minuten minder reistijdwinst krijgen.
Ik ga er dat van uit op basis van de op te leveren resultaten (zie antwoord op vraag 3) en de second opinion binnenkort ook conclusies voor de middellange termijn getrokken kunnen worden.
Klopt het dat op basis van de meest recente inzichten de capaciteitsvraag in de Schipholtunnel als gevolg van onder meer OV-SAAL en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer alleen met het Europese treinbeveiligingssysteem ERTMS kan worden opgelost en dat kort volgen hiervoor niet voldoende is?
Mij is niet bekend dat op dit traject alleen ERTMS een oplossing zou zijn voor de benodigde capaciteit. Ik ga er van uit dat ook door middel van de voor PHS en OV SAAL voorziene maatregelen voldoende capaciteit kan worden geboden. Niet alleen kortere opvolgtijden maar met name ook de maatregelen die in het kader van OV SAAL korte termijn worden gerealiseerd, zoals de dubbele vorkaansluiting bij Riekerpolder en de viersporigheid op de Zuidtak, leveren een belangrijke verbetering van de capaciteit en betrouwbaarheid in de corridor Hoofddorp-Amsterdam.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 worden op mijn verzoek de resultaten van de uitwerking van kort volgen door de sector en de betekenis daarvan voor OV SAAL vastgelegd in een rapportage en wordt tevens een second opinion uitgevoerd. Vervolgens zal ik de balans opmaken en verdere vervolgstappen bepalen.
Bent u bereid deze vragen vóór het debat van de Tweede Kamer met de commissie Kuiken (onder voorbehoud voorzien voor de week van 23 april) te beantwoorden?
Ja, bij deze.
De veiling van GSM-frequenties en de mogelijke interferentie met GSM-rail |
|
Arie Slob (CU) |
|
Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA), Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Kent u het bericht van Agentschap Telecom d.d. 4 april 2012 «Publicatie Vergunningen frequentieveiling» waaronder ook de vergunningen voor de nieuw te veilen frequenties vallen?1
Ja.
Kunt u aangeven of er in het huidige gebruik van publieke mobiele netwerken sprake is van interferentie van publieke mobiele netwerken met GSM-Rail frequenties die gebruikt worden voor onder meer een veilige afhandeling van het treinverkeer en de reisinformatie op stations?
Ja, er is op enkele plaatsen in het land sprake geweest van interferentie tussen het gebruik van publieke netwerken voor mobiele communicatie en GSM-R(ail)-apparatuur die gebruikt wordt voor onder meer een veilige afhandeling van het treinverkeer en de reisinformatie op stations.
Hoe vaak heeft in 2011 het treinverkeer hinder ondervonden van interferentie tussen publieke mobiele netwerken en GSM-R? Hoeveel vertragingsminuten heeft interferentie in 2011 veroorzaakt? Bent u hierover door betrokkenen geïnformeerd?
Afgezien van een beperkt aantal specifieke gevallen is de operationele impact voor het treinverkeer in 2011 beperkt gebleven.
Het exacte aantal vertragingsminuten in 2011 als gevolg van GSM-R-interferenties is mij niet bekend omdat deze vooralsnog niet als zodanig worden geregistreerd.
Ik ben hierover door betrokkenen geïnformeerd.
Kunt u aangeven op welke wijze u deze interferentieproblemen oplost? Is die oplossing naar tevredenheid van betrokken partijen?
Er zijn verschillende, al dan niet tijdelijke, oplossingen gevonden voor deze interferentieproblemen, maar daarover is nog geen sprake van tevredenheid bij alle betrokken partijen. Hieronder licht ik een en ander nader toe.
Het Agentschap Telecom heeft op basis van storingsmeldingen in Doetinchem2 ter plaatse onderzoek uitgevoerd en advies gegeven ter verbetering van de werking van de in de treinen gebruikte apparatuur. Dit heeft geleid tot het besluit om filters in de betrokken Syntus-treinen in te bouwen. Deze inbouw is inmiddels afgerond. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft, vooruitlopend op de administratieve afhandeling van de vergunning-aanvraag, ingestemd met deze inbouw van de filters, gelet op het feit dat de spoorveiligheid op dit traject in het geding is, alsmede het feit dat het hier vooralsnog gaat om een voertuigtype dat begin december 2012 uit de dienst wordt genomen. ILT ziet dit als een tijdelijke en eenmalige oplossing, aangezien de betreffende voertuigen door de inbouw van dit type filter niet meer voldoen aan de interoperabiliteitseisen van de Europese Commissie. ILT zal dit dan ook melden aan de Europese Commissie. De storingen in Doetinchem hebben intussen geleid tot een aanpassing van de vertrekprocedures voor machinisten van Syntus. Hierdoor ontstaan vertragingen tot circa 3 minuten per trein. Nadat de vergunningverlening door ILT voor het gebruik van de filters is afgerond kan de gebruikelijke vertrekprocedure naar verwachting weer worden hervat.
Overigens is in de Schipholtunnel sprake van een andere situatie. Omdat de telecommunicatie-installaties in tunnels direct naast de hoofdspoorweginfrastructuur zijn geplaatst heeft ProRail hier door middel van vergunningverlening voorgeschreven dat publieke mobiele netwerkbeheerders hun installaties moeten aanpassen teneinde interferenties te voorkomen3. In zijn algemeenheid staat ProRail bij het uitgeven van nieuwe vergunningen niet meer toe dat publieke mobiele netwerkbeheerders in spoortunnels gebruik maken van de 900MHz-frequentieband.
Op 192 locaties is sprake van GSM-interferentie met het zogenaamde InfoPlus-systeem, dat de reisinformatieborden op stations aanstuurt. Voor al deze locaties is verdere storing voorkomen door de plaatsing van filters in de getroffen InfoPlus-reisinformatieborden. ProRail verwacht dat als de nieuwe publieke mobiele operators na de veiling door het Agentschap Telecom gebruik gaan maken van nieuwe zogenaamde breedband-technologieën, zoals bijvoorbeeld UMTS4 of LTE5, andere filters zullen moeten worden toegepast of dat overgegaan moet worden op bekabelde oplossingen.
In aanvulling op de hierboven genoemde locaties onderzoekt ProRail momenteel mogelijke GSM-interferenties op de Betuweroute nabij Gellicum bij het gebruik van het ERTMS6-treinbeveiligingssysteem, dat gebruik maakt van het GSM-R netwerk.
Momenteel onderzoek ik de juridische mogelijkheden die de Nederlandse7 en Europese regelgeving8 biedt om plaatsing van verbeterde GSM-R-treinradio-apparatuur in treinen voor te schrijven aan vervoerders en materieel-eigenaren.
Kent u de metingen van de «International Union of Railways» (UIC)2 naar en uitspraken van de «Community of European Railway and Infrastructure Companies» (CER) over interferentie tussen publieke mobiele netwerken en GSM-R, waarin wordt gewezen op de risico’s van interferentie voor onder meer de veiligheid van treinverkeer, de betrouwbaarheid van reisinformatie en alarmzuilen op perrons?
Ja.
Is het waar dat in de nieuw te veilen frequenties voor publieke mobiele netwerken geen voorwaarden worden opgenomen om een hogere mate van interferentie met GSM-R, zoals wordt voorspeld in de IUC metingen, te voorkomen? Zo ja, kunt u uitleggen waarom u daar niet voor heeft gekozen?
In de vergunningsvoorwaarden voor de nieuwe 900 MHz-frequenties is een bepaling opgenomen dat de vergunninghouders «passende bescherming» moeten bieden aan systemen in aangrenzende banden. In de toelichting op deze bepaling wordt met name gedoeld op het GSM-R-netwerk. Het Agentschap Telecom zal op de naleving van deze bepaling toezien. Deze verwijzing naar passende bescherming biedt het Agentschap Telecom meer mogelijkheden voor handhavend optreden dan de huidige vergunningen, waarin geen passende bescherming wordt geëist.
ProRail vraagt om een specifieke beschermingsnorm, in aanvulling op de hierboven beschreven eis van passende bescherming. Momenteel wordt dan ook onderzocht in hoeverre generieke plafonds voor de signaalsterkte van publieke mobiele netwerkbeheerders in publiekrechtelijke regelgeving haalbaar en doelmatig zijn.
Is het waar dat vervoerders uit de spoorsector zich ernstig zorgen maken over een toename van interferentie en de kosten die dat voor hen met zich mee zal brengen? Hoe bent u omgegaan met deze zorgen?
Inderdaad maken vervoerders uit de spoorsector zich hierover zorgen. Dit blijkt onder andere uit brieven die NS , FMN10 en KNV11 op 1 mei 2012 en op 17 september 2012 hebben gestuurd naar mijn ambtsgenoot van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en naar mij.
Ook op Europese schaal wordt deze zorg gedeeld. Dit blijkt onder andere uit het volgende:
Naar aanleiding van deze zorgen in Nederland zijn de volgende extra acties in gang gezet, in aanvulling op de maatregelen die beschreven zijn in de antwoorden op vragen 4 en 6:
Hebben vervoerders of de spoorbeheerder concrete oplossingen aangedragen om interferentie tegen te gaan? Wat vindt u van die oplossingen?
Zowel vervoerders als de spoorbeheerder ProRail hebben concrete oplossingen aangedragen.
Door ProRail is voorgesteld om de maximale zendniveaus van de publieke mobiele netwerkbeheerders ter plekke van het spoor (dus niet landelijk) te beperken tot een dusdanig niveau dat toename van interferentie als gevolg van de toepassing van UMTS of LTE wordt voorkomen. Zoals in het antwoord op vraag 6 aangegeven wordt momenteel dan ook onderzocht in hoeverre generieke plafonds voor de signaalsterkte van publieke mobiele netwerkbeheerders in publiekrechtelijke regelgeving haalbaar en doelmatig zijn.
Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven zijn in een aantal treinen filters ingebouwd, maar beschouwt ILT dit niet als een structurele en toekomstvaste oplossing, en onderzoek ik momenteel de juridische mogelijkheden die de Nederlandse7 en Europese regelgeving8 biedt om plaatsing van verbeterde GSM-R-treinradio-apparatuur in treinen voor te schrijven aan vervoerders en materieel-eigenaren.
Is het waar dat de kosten voor het aanbrengen van filters in treinen volledig voor rekening van de vervoerders zal komen? Kunt u een indicatie van die kosten geven en aangeven waarom de vervoerders zelf moeten opdraaien voor die kosten? Klopt het dat met deze filters het back-up systeem van de machinist (gebaseerd op normale mobiele frequenties) wordt verstoord? Zijn er verder nog kosten gemoeid met het voorkomen van interferentie? Zo ja, kunt u deze toelichten en aangeven voor wiens rekening deze komen?
Zoals in de antwoorden op vragen 4 en 8 aangegeven is nog niet duidelijk of het aanbrengen van filters in treinen een structurele en toekomstvaste oplossing is en daarmee ook nog niet voor wiens rekening de eventuele kosten hiervan zullen komen.
Momenteel wordt onderzocht welke beschermingsmaatregelen mogelijk en wenselijk zijn. Onderdeel hiervan is het in kaart brengen van de kostenindicaties.
In zijn algemeenheid kan geen antwoord gegeven worden op de vraag of aan te brengen filters het back-up systeem van de machinist verstoren. Dit is afhankelijk van keuzes ten aanzien van de apparatuur-configuratie, van het type filter en bijvoorbeeld het in-/uitschakelbaar maken daarvan.
Zijn er, los van interferentie, locaties waar sprake is van onvoldoende dekking of signaalsterkte van GSM-R? Zo ja, hoeveel hinder ondervindt het treinverkeer hiervan en welke maatregelen neemt ProRail om deze problemen op te lossen?
Vervoerders hebben mij geïnformeerd dat er enkele andere locaties zijn geweest met onvoldoende dekking of signaalsterkte van GSM-R, bijvoorbeeld als gevolg van hogere bebouwing in de buurt van het spoor. Dergelijke incidenten zijn gemeld bij ProRail. Als oplossing hiervoor zijn bijvoorbeeld extra antennes bijgeplaatst of bestaande antennes verplaatst.
Welke mogelijkheden zijn er om de vergunningsvoorwaarden van de frequentieveiling zodanig aan te passen dat een stijging van interferentie met GSM-R kan worden voorkomen? Kunt u de Kamer toezeggen alsnog en uiterlijk 15 april 2012 voldoende rekening te houden met GSM-R in de vergunningvoorwaarden van de nieuwe frequenties?
Momenteel wordt nader onderzocht in hoeverre generieke plafonds voor de signaalsterkte van publieke mobiele netwerkbeheerders in publiekrechtelijke regelgeving tussen de publieke mobiele netwerkbeheerders en ProRail haalbaar en doelmatig zijn. Mijn ambtsgenoot van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en ik zullen erop toezien dat, daar waar nodig, deze afspraken dan zullen worden gemaakt.
Op 18 april 2012 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de start van de aanvraagprocedure voor potentiële deelnemers aan de veiling vanaf 16 april 2012 geen onomkeerbare stap is met betrekking tot het oplossen van de mogelijke interferentieproblemen18.
Bent u bereid geen onomkeerbare stappen te zetten, zodat dit probleem alsnog kan worden opgelost, voordat de nieuwe frequenties in gebruik worden genomen dan wel tot dat de Kamer in een debat met u tot een besluit heeft kunnen komen?
Zoals in het antwoord op vraag 11 aangegeven was de start van de aanvraagprocedure voor potentiële deelnemers aan de veiling vanaf 16 april 2012 geen onomkeerbare stap met betrekking tot het oplossen van de mogelijke interferentieproblemen. Ook daarna zijn geen onomkeerbare stappen gezet. De veiling van de nieuwe vergunningen start op 31 oktober 2012.
Deelt u de mening dat op geen enkele wijze de veiligheid van het treinverkeer negatief beïnvloed mag worden en dat de veiligheid op het spoor belangrijker is dan een maximale opbrengst van een frequentieveiling? Hoe gaat u de veiligheid van treinreizigers en omwonenden met de nieuwe frequenties waarborgen?
De veiligheid op en rondom het spoor is van groot maatschappelijk en economisch belang en mag niet negatief beïnvloed worden. Daarbij hebben alle betrokken partijen (de overheid, de vergunninghouders voor mobiele communicatie, ProRail , vervoerders en materieel-eigenaren) hun eigen verantwoordelijkheid. Een vergelijking met de opbrengst van de veiling is niet aan de orde.
Voor wat betreft het tweede deel van deze vraag verwijs ik naar de antwoorden op vragen 6, 7, 8, 10 en 11.
Bent u bereid deze vragen vóór 16 april te beantwoorden, aangezien op die datum de veiling van de nieuwe frequenties start?
Zoals in de antwoorden op vragen 11 en 12 aangegeven was de start van de aanvraagprocedure voor potentiële deelnemers aan de veiling vanaf 16 april 2012 geen onomkeerbare stap met betrekking tot het oplossen van de mogelijke interferentieproblemen. Ook daarna zijn geen onomkeerbare stappen gezet. De veiling van de nieuwe vergunningen start op 31 oktober 2012.
Het artikel "Industrie wordt gestraft voor goed milieugedrag" |
|
René Leegte (VVD) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
|
Kent u het artikel «Industrie wordt gestraft voor goed milieugedrag»?1
Ja
Kunt u een afschrift van uw antwoord op de brief, die de voorzitter van VNO-NCW recentelijk aan u heeft gestuurd, aan de Kamer doen toekomen?
Ja. Het antwoord is bijgevoegd2.
Deelt u de mening dat, als schone bedrijven uit Nederland verdwijnen en de productie plaats vindt in andere landen met minder efficiënte productiemethoden, dit zowel een verslechtering voor de Nederlandse economie is als een verslechtering voor het mondiale milieu? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Kunt u aangeven op welke wijze u er voor zorg draagt dat schone industrieleiders geen onnodige schade zullen ondervinden als gevolg van concurrentieverminderende milieumaatregelen?
Omdat het artikel in de Telegraaf gaat over CO2-emissiehandel vanaf 2013, beperk ik mij bij de beantwoording tot dat beleidsinstrument.
Het artikel stelt overigens ten onrechte dat de overheid per 2013 met een CO2-handelssysteem de uitstoot wil indammen. Het emissiehandelssysteem bestaat al sinds 2005. De toewijzingssystematiek van gratis rechten voor de handelsperiode die start in 2013 is verbeterd ten opzichte van de voorgaande handelsperioden, juist om er zorg voor te dragen dat schone industrieleiders geen onnodige schade ondervinden.
De toewijzing van gratis rechten in de nieuwe handelsperiode is Europees geharmoniseerd en gebaseerd op productbenchmarks. Deze benchmarks zijn gebaseerd op de 10% meest efficiënte bedrijven in termen van broeikasgasuitstoot per hoeveelheid product. Bedrijven die minder efficiënt produceren dan de benchmark krijgen per hoeveelheid product dus te weinig gratis rechten en zullen rechten moeten bijkopen, emissiereducerende maatregelen treffen of gespaarde rechten moeten inzetten. De schone industrieleiders die de benchmark bepalen krijgen genoeg rechten en ondervinden hiermee dus een concurrentievoordeel ten opzichte van hun meer vervuilende concurrenten.
Daarnaast is in de toewijzingssystematiek rekening gehouden met bedrijven waar een risico bestaat op koolstoflekkage, doordat de CO2-prijs tengevolge van concurrentie op de wereldmarkt niet doorberekend kan worden. Deze bedrijven zullen gedurende de hele handelsperiode 100% van de berekende rechten gratis krijgen toegewezen.
Voor de producten waarvoor geen productbenchmark kon worden opgesteld, zijn terugvalopties voor de toewijzing van emissierechten vastgesteld. De casus die beschreven is in het artikel is binnen de systematiek van het handelssysteem een bijzonder geval omdat hier sprake is van een toewijzing voor procesemissies die niet onder een benchmark vallen. De suggestie in het artikel dat het betreffende bedrijf geen gratis rechten krijgt toegewezen is onjuist.
Het bedrijf krijgt, mede dankzij de inzet van Nederland bij de totstandkoming van de Europese toewijzingsregels, een groot deel van de rechten die het nodig heeft om zijn emissies af te dekken. Het bedrijf krijgt tot 2020 ruim 100 000 gratis rechten per jaar. Het is wel correct dat deze rechten niet voldoende zullen zijn om alle emissies af te dekken. Dat is een gevolg van het feit dat er geen gratis rechten worden verstrekt voor de productie van elektriciteit.
Omdat geen enkele elektriciteitproducent in Europa gratis rechten krijgt voor de productie van elektriciteit zal de aankoop van emissierechten door deze producenten in de elektriciteitsprijs worden verdisconteerd.
De kosten voor de aankoop van rechten die het bedrijf nu moet maken omdat men zelf elektriciteit opwekt, had het bedrijf anders ook moeten maken bij de inkoop van elektriciteit. Het betreffende bedrijf heeft dan ook geen concurrentienadeel ten opzichte van Europese concurrenten die niet deelnemen aan het ETS, deze hebben dezelfde kosten via een hogere elektriciteitsprijs die aan hen wordt doorberekend.
Omdat voor niet Europese concurrenten geldt dat elektriciteitsproducenten geen emissierechten hoeven te kopen werkt de Commissie aan richtsnoeren voor staatssteun waarin staat aangegeven onder welke voorwaarden lidstaten de mogelijkheid hebben om de in de elektriciteitsprijs doorberekende kosten te compenseren. Zie ook de bijgevoegde antwoordbrief aan VNO-NCW.
De arrestatie van de Chinese activiste Ni Yulan |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichtgeving over de arrestatie van de Chinese activiste Ni Yulan en haar echtgenoot Dong Jiqin?1
Ja.
Deelt u de verontwaardiging over de veroordeling tot gevangenisstraffen van respectievelijk 2 jaar en 8 maanden voor Ni Yulan en 2 jaar voor Dong Jiqin?
Nederland heeft met zorg kennis genomen van de veroordeling van Ni Yulan. Ni Yulan en haar echtgenoot hebben actie gevoerd tegen illegitieme huisonteigening. Nederland vindt het werk van de mensenrechtenverdedigers belangrijk; daarom staat Nederland hen bij. Ik deel de internationale zorgen over het gebrek aan transparantie die bij de behandeling van de rechtszaak is betracht. Ook heb ik zorgen over de gezondheid van Ni Yulan. De Chinese autoriteiten hebben hier een verantwoordelijkheid. Nederland en de EU roepen China op de mensenrechten te respecteren en te handelen conform internationaalrechtelijke regels en verplichtingen.
Bent u bereid om bilateraal en in EU-verband protest aan te tekenen tegen deze veroordeling? Zo ja, bent u bereid om de Kamer op korte termijn te informeren over uw inspanningen? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse zorgen over de gang van zaken zijn verwoord in de verklaring die de EU in Peking heeft afgegeven bij de rechtbank. Ik heb op passende wijze de Chinese autoriteiten op de hoogte gesteld van het feit dat ook Nederland zeer teleurgesteld is over deze veroordeling.
Ik deel de internationale zorgen over de mate van transparantie die bij de behandeling van de rechtszaak is betracht. Nederland en de EU roepen China op de mensenrechten te respecteren en te handelen conform internationaalrechtelijke regels en verplichtingen. Deze zaak zal wat Nederland betreft ook onderwerp van gesprek moeten zijn tijdens de komende EU-China mensenrechtenconsultaties.
Deelt u de mening dat het noodzakelijk is om een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken omtrent «het proces» van Ni Yulan en Donq Jiqin? Zo ja, bent u bereid om dit, rechtstreeks dan wel via de EU aan te kaarten bij de Chinese autoriteiten? Zo nee, waarom niet?
Ik wil niet treden in de Chinese rechtsgang. Mevrouw Ni Yulan en haar echtgenoot, Donq Jiqin, hebben een verzoek om hoger beroep ingediend.
Bent u bereid zowel in bilaterale contacten, als via de Europese Unie en de relevante VN- instrumenten, de Chinese autoriteiten blijvend aan te spreken op hun internationaalrechtelijke verplichtingen op het gebied van het eerbiedigen van mensenrechten?
Ja.
De overplaatsing van een Afghaans gezin met kinderen uit Akkrum naar de gezinslocatie in Katwijk |
|
Martijn van Dam (PvdA), Tofik Dibi (GL) |
|
Leers |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Afghaanse familie moet Akkrum verlaten»?1
Ja.
Is het waar dat deze familie op 11 april naar de vrijheidsbeperkende gezinslocatie in Katwijk wordt overgeplaatst? Wat zijn hier de redenen voor? Is het waar dat de asielprocedure van deze familie nog niet ten einde is?
Ik betracht steeds terughoudendheid met het verstrekken van informatie over individuele dossiers. In algemene zin kan ik u het volgende meedelen. Het gezin wordt niet naar de vrijheidsbeperkende gezinslocatie in Katwijk overgeplaatst. Op 16 april jl. heeft het gezin een nieuwe toelatingsaanvraag ingediend op basis van schrijnendheid. In dit geval heb ik besloten de vrijheidsbeperkende maatregel ten aanzien van het gezin op te heffen totdat op deze aanvraag is beslist. Het gezin mag voorlopig in Akkrum blijven. Wat de asielprocedure betreft, kan ik u melden dat het om een herhaalde aanvraag gaat. De aanvraag is afgewezen. Er loopt nog een hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Waarom krijgt dit gezin, dat bestaat uit jarenlang legaal in Nederland verblijvende ouders en twee in Nederland geboren schoolgaande kinderen, niet de gelegenheid om vanuit hun vertrouwde woonplaats, in Akkrum, waar zij al jaren wonen, te werken aan terugkeer naar Afghanistan?
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat de ouders hebben aangegeven mee te willen werken aan zelfstandige terugkeer? Wat is desondanks de toegevoegde waarde om deze mensen in vrijheidsbeperking te plaatsen in Katwijk?
Neen. Uit het dossier blijkt geen actieve medewerking aan de terugkeer van het gezin naar Afghanistan. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
Deelt u de mening dat deze overplaatsing onnodig is en voor de kinderen betekent dat zij gedwongen van hun eigen school moeten worden gehaald?
Dat het vooruitzicht van een overplaatsing naar een gezinslocatie leidt tot bezorgdheid bij dit gezin en in hun omgeving, begrijp ik. Dit zal zonder meer ook samenhangen met het vooruitzicht op terugkeer naar Afghanistan dat met een overplaatsing naar een gezinslocatie nogmaals wordt onderstreept. Dat neemt niet weg dat ik het belangrijk vind om als overheid duidelijk te zijn richting de mensen. Als de boodschap terugkeer is, dan moeten we daar als overheid ook naar handelen.
Het is aan de vreemdeling om zijn vertrek uit Nederland te organiseren in plaats van te kiezen voor een bestaan in Nederland zonder toekomst. Dat is ook in het belang van de kinderen. In dit geval is het van school veranderen niet aan de orde, omdat het gezin voorlopig in Akkrum kan blijven. In het algemeen geldt dat overplaatsingen, indien mogelijk, in schoolvakanties plaatsvinden. In een gezinslocatie krijgen kinderen dezelfde voorzieningen als in een azc.
Deelt u de mening dat het begrijpelijk is dat deze onnodige en kindonvriendelijke overplaatsing tot groot verzet leidt in de lokale gemeenschap van Akkrum?
Zie antwoord vraag 5.
Waarom wordt ten aanzien van vreemdelingen van wie de vertrektermijn van 28 dagen is verstreken (ook als zij nog in procedure zitten) standaard aangenomen dat er een risico is dat zij zich zullen onttrekken aan het toezicht (en zij daarmee in vrijheidsbeperking worden geplaatst)? Indien de mensen bekend zijn, een vaste woonplaats hebben en aangeven mee te willen werken aan terugkeer, is daar toch in het geheel geen sprake van? Bent u bereid op dit punt uw terugkeerbeleid aan te passen?
Ook als mensen bekend zijn, een vaste woonplaats hebben en aangeven mee te werken aan hun terugkeer, dan kan er aanleiding zijn om een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. De vrijheidsbeperkende maatregel vormt een belangrijk onderdeel van het terugkeerbeleid. Indien de vreemdeling na afloop van de termijn van 28 dagen nog niet is vertrokken, is van belang dat de facilitering van zijn vertrek wordt geïntensiveerd en het toezicht op hem wordt vergroot, zodat maximale inspanningen kunnen worden geleverd om het vertrek zo spoedig mogelijk te realiseren.
Verblijf in een gezinslocatie vindt plaats op basis van een vrijheidsbeperkende maatregel. Het is de bedoeling dat gezinnen daar werken aan hun terugkeer. De vrijheidsbeperkende maatregel moet ervoor zorgen dat gezinnen zich niet aan het toezicht van de overheid onttrekken en zoveel mogelijk beschikbaar zijn voor de vertrekprocedure van de DT&V.
Bent u bereid van de overplaatsing af te zien en hier, in het belang van de kinderen, in elk geval mee te wachten totdat het lopende schooljaar is afgelopen?
Zoals gemeld in antwoord op vraag 2 mag het gezin voorlopig in Akkrum blijven.
Bent u bereid deze vragen nog vandaag te beantwoorden, en, indien dat niet lukt, geen onomkeerbare stappen te zetten?
Zie antwoord vraag 8.
Het rapport 'Fond de Commerce' |
|
Kathleen Ferrier (CDA) |
|
Knapen (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het rapport Fond de Commerce?1
Ja.
Deelt u de mening van de onderzoekers dat door te veel focus op slachtoffers van seksueel geweld in Congo er te weinig aandacht is voor «gewone» ontwikkelingssamenwerking?2 Zo neen, waarom niet?
Het probleem van seksueel geweld in de Democratische Republiek van de Congo (DRC) is ernstig en de internationale belangstelling daarvoor is dan ook terecht. De Nederlandse hulpinspanningen op dit terrein zijn een aanvulling op andere vormen van ontwikkelingssamenwerking en gaan niet ten koste daarvan. Ik deel echter de conclusie van het rapport dat de internationale hulpinspanningen niet altijd optimaal zijn afgestemd op de bredere Congolese context. Daardoor kunnen onbedoeld schadelijke bijeffecten ontstaan.
Kunt u aangeven op welke wijze de Nederlandse regering ervoor zorgt dat er evenwicht is in de bestedingen van de financiële middelen voor Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR), zowel in Congo als ook in andere landen?
Bij het vormgeven van de inzet op dit terrein in de DRC is er bewust voor gekozen om geen activiteiten te ondersteunen in de provincies Noord- en Zuid-Kivu waar al veel donoren actief zijn. In plaats daarvan financiert Nederland, conform de motie El Fassed (32 605, nr. 35), een programma in de provincie Maniema waar de problematiek eveneens ernstig is maar vrijwel geen donoren aanwezig zijn. Het gaat daarbij om een project van de NGO’s Heal Africa en de American Bar Association dat is genomineerd voor de Women Deliver Top 50 van meest innovatieve oplossingen voor meisjes en vrouwen wereldwijd. Daarbij is rekening gehouden met het voorkomen van de onbedoelde neveneffecten die het rapport benoemt.
In niet-fragiele staten speelt de problematiek zoals in de DRC minder. In de meerjarige strategische plannen is in 8 van de 15 partnerlanden gekozen voor het speerpunt SRGR na een uitgebreide contextanalyse, waar de mogelijke meerwaarde van Nederland en de prioriteiten van de aanwezige donoren deel van uitmaakten.
Kunt u aangeven op wat voor manier er door andere donoren met dit dilemma wordt omgegaan en of dit onderwerp van gesprek is in het verband van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de EU of de VN? Als dit niet het geval is, bent u dan bereid om u in te zetten voor het starten van een dergelijke dialoog op niveau van donoren die inzetten op SRGR? Zo neen, waarom niet?
Zowel de OESO als de VN hebben richtlijnen voor SRGR, donorcoördinatie, en ontwikkelingssamenwerking in fragiele staten. Als lidstaat van deze organisaties, maar ook in EU-verband, maakt Nederland zich hier hard voor. In sommige landen speelt Nederland daarbij een leidende rol, zoals in de afgelopen jaren in de DRC.
27 hongerstakers in gevangenissen in Marokko |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «27 hongerstakers in gevangenissen in Marokko»?1
Ja.
Wat is uw opvatting over het gegeven dat 27 politieke gevangen in hongerstaking zijn omdat zij geen eerlijk proces krijgen, gemarteld worden en mensonwaardig worden behandeld?
In algemene zin vormt de situatie in Marokkaanse gevangenissen reden tot zorg; zo ook in dit geval. De in het artikel genoemde 27 hongerstakers bevinden zich in Marokkaanse gevangenissen verspreid over het hele land en hun motieven lopen uiteen. De meeste hongerstakers vragen aandacht voor de bij hen toegepaste rechtsgang die niet zou voldoen aan de minimale processtandaarden zoals erkend in het Marokkaanse strafprocesrecht. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor de erbarmelijke omstandigheden en mishandelingen in de gevangenissen.
Deelt u de mening dat het noodzakelijk is om een onderzoek in te stellen naar mogelijke martelingen van deze 27 gevangenen? Indien ja, bent u bereid om dit aan te kaarten bij de Marokkaanse autoriteiten? Indien nee, waarom niet?
De Marokkaanse Nationale Raad voor de Mensenrechten heeft een onderzoek naar de gebeurtenissen gestart en een bezoek aan de gevangenissen gebracht. Daarnaast vaardigde de «Directeur Generaal voor het Gevangeniswezen» van de Marokkaanse regering een instructie aan alle gevangenisdirecteuren uit om te allen tijde de in de Marokkaanse Grondwet verankerde mensenrechten te eerbiedigen.
Bent u bereid om in bilateraal en EU-verband deze kwestie aan te kaarten bij de Marokkaanse regering? Indien nee, waarom niet?
Inmiddels kwamen 7 van 27 hongerstakers vrij. Daarnaast is een deel van de hongerstakers na gesprekken met lokale autoriteiten gestopt met de hongerstaking. In de mensenrechtendialoog die door de EU met Marokko wordt gevoerd in het kader van het Europese Nabuurschapsbeleid, zal de voortgang van onderzoek en actie worden besproken.
De aanbieding energiecontract Veteraneninstituut |
|
Raymond Knops (CDA), Michiel Holtackers (CDA) |
|
Hans Hillen (minister defensie) (CDA) |
|
Bent u bekend met de actie van het Veteraneninstituut en de Nederlandse Energie Maatschappij, gericht aan de houders van de veteranenpas, waarbij een aanbod wordt gedaan voor een «veteranencontract»?
Ja.
Wat zijn de kosten van de mailing van deze actie en in hoeverre draagt het Veteraneninstituut daaraan bij?
De kosten van de mailing komen ten laste van de Nederlandse Energie Maatschappij (NEM). Het Veteraneninstituut heeft niet aan de kosten bijgedragen.
Deelt u de mening dat het op zich een goede zaak is als bedrijven speciale voordelen willen bieden voor veteranen, maar dat het onwenselijk is dat deze specifieke actie voorzien is van het logo van het Veteraneninstituut en mede is ondertekend door de directeur van het Veteraneninstituut? Zo ja, bent u bereid het Veteraneninstituut hierop aan te spreken?
Het Veteraneninstituut is een onafhankelijke stichting die zich onder meer inzet voor de maatschappelijke erkenning van en waardering voor veteranen. De commerciële actie die in de vraag wordt genoemd, is een minder goede ontwikkeling. Ik zal de directeur van het Veteraneninstituut daarop aanspreken.
In hoeverre kunnen houders van de Veteranenpas ongevraagd benaderd worden voor reclamedoeleinden? Kunt u in elk geval garanderen dat de privacy, zoals verankerd in de Veteranenwet, gewaarborgd blijft?
Bij het ontvangen van de veteranenpas worden de veteranen geïnformeerd dat zij op de hoogte worden gehouden over voordelen die zijn gekoppeld aan het bezit van een pas. Het betreft hierbij onder meer aanbiedingen die worden gepubliceerd in het blad Checkpoint of een bijlage bij dit blad. Veteranen kunnen kenbaar maken dat zij deze bijlage niet willen ontvangen. Het Veteraneninstituut heeft hiervoor een apart adressenbestand dat niet met derden wordt gedeeld. De privacy van de veteraan is daarmee gewaarborgd.
Deelt u de mening dat het Veteraneninstituut niet op deze of soortgelijke wijze betrokken moet zijn bij commerciële acties waarin aanbiedingen gedaan worden aan veteranen, om in de terminologie van een energieleverancier te blijven: «ik zeg: niet doen»?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht dat scholengroep Amarantis in acute financiële nood zit door het kopen van renteverzekeringen |
|
Boris van der Ham (D66) |
|
Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Acute nood Amarantis mede door derivaten»?1
De acute nood bij Amarantis is niet veroorzaakt door het speculeren met derivaten, maar door tekorten op de exploitatie en een dreigende opeising van de financiering door de Rabobank. Amarantis bezit inderdaad een aantal derivaten ter afdekking van renteschommelingen op hun leningen. Deze derivaten zijn in overeenstemming met de Regeling beleggen en belenen 2010 (16 september 2009, kenmerk FEZ/CC-2009/150185). Dit is een financieringswijze die niet ongebruikelijk is, ook bij onderwijsinstellingen.
Wat is uw beleid op dit vlak?
Op grond van de bovengenoemde Regeling beleggen en belenen is het onderwijsinstellingen toegestaan om derivaten aan te kopen, mits dit risicomijdend gebeurt. Dat is het geval als daarmee, zoals bij Amarantis, renterisico’s op leningen worden afgedekt.
Zijn er bij u meer onderwijsinstellingen bekend die derivaten hebben gekocht? Zo ja, kunt u daar een overzicht van geven? Zijn deze instellingen ook door waardevermindering van derivaten in de financiële problemen gekomen?
Ja. Bij de Inspectie van het Onderwijs zijn ook andere onderwijsinstellingen bekend die derivaten hebben gekocht. De inspectie kan echter geen exact overzicht geven van de onderwijsinstellingen die derivaten gebruiken. Het gebruik van derivaten hoeft namelijk niet in detail in de jaarverslagen vermeld te worden.
Voor zover mij bekend zijn er geen onderwijsinstellingen die door waardevermindering van derivaten in financiële problemen zijn gekomen.
Mede naar aanleiding van vragen van uw kant naar het gebruik van derivaten door onderwijsinstellingen, heb ik de Inspectie gevraagd een kritische beoordeling te verrichten van het financiële cijferbeeld van alle publiek bekostigde onderwijsinstellingen in het mbo. Deze risico-analyse gaat verder dan een analyse op basis van alleen de jaarrekeningen van de instellingen. In elk geval zullen bij deze beoordeling de volgende thema’s worden verkend: de financiële kerngegevens, huisvesting, derivaten, leningen, financiering op basis van eigen of vreemd vermogen en personeelskosten. De bevindingen zullen kort na de zomer beschikbaar komen. Als daar aanleiding toe is, zal ik het onderzoek laten uitbreiden naar andere sectoren.
Zelfmoord in detentie |
|
Lea Bouwmeester (PvdA) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Herinnert u zich de (nog niet beantwoorde) Kamervragen over het aantal sterfgevallen, specifiek zelfmoord, in detentie?1
Ja, inmiddels heb ik op 12 april jl. uw Kamervragen over sterfgevallen tijdens detentie beantwoord.
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een verdachte zelfmoord heeft gepleegd in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught?2
Ja.
Is het waar dat een verdachte zichzelf van het leven heeft beroofd terwijl hij in PI Vught zat? Waar en in welke omstandigheden verkeerde de verdachte toen hij zichzelf van het leven beroofde?
Betrokkene verbleef in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) Vught en heeft zich in de nacht van 7 op 8 april jl. van het leven beroofd. Op 8 april is betrokkene ’s ochtends in de cel aangetroffen.
Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de toedracht van dit sterfgeval. In de eerste plaats heeft het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) zelfstandig een onderzoek gestart zoals beschreven in de landelijke richtlijn «overlijden in een justitiële inrichting». Hiervoor is een calamiteitenonderzoekscommissie ingesteld.
In de tweede plaats is dit incident bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gemeld. Ten slotte is het sterfgeval bij het Openbaar Ministerie (OM) gemeld. In opdracht van het OM heeft de rijksrecherche de zaak bezien en heeft besloten geen nader onderzoek te doen.
Pas als de onderzoeken van de IGZ en het calamiteitenonderzoek zijn afgerond kunnen uitspraken over de toedracht worden gedaan.
Deelt u de zorgen over het aantal sterfgevallen in detentie? Zo ja, bent u bereid hier onderzoek naar te doen?
Vanuit de zorgplicht voor gedetineerden en de grote impact op nabestaanden, medegedetineerden en personeel vind ik het van belang dat ieder sterfgeval onderzocht wordt, om zo te kijken of er een relatie is tussen het sterfgeval en de verleende zorg. Daarom worden alle sterfgevallen bij de IGZ gemeld. Naar aanleiding van deze melding kan de IGZ tot nader onderzoek besluiten. Ook beziet de Dienst Justitiële Inrichtingen DJI na iedere suïcide(poging) of het beleid en de in dat verband opgestelde protocollen aanpassing behoeven of anderszins additionele maatregelen moeten worden getroffen.
Het aantal sterfgevallen tijdens detentie fluctueert. In 2010 hebben zich 28 sterfgevallen voorgedaan. Zoals aangegeven in mijn brief van 7 september 20113 zijn 25 van deze sterfgevallen bij de IGZ gemeld. Deze 25 gevallen heeft de IGZ geanalyseerd. De IGZ heeft geconstateerd dat bij deze gevallen geen verband te leggen was tussen de verleende zorg en het overlijden, en daarom niet te vermijden waren.
In 2011 hebben zich 40 sterfgevallen voorgedaan. De Nationale Ombudsman (NO) heeft tien van deze sterfgevallen onderzocht en concludeert in het op 12 april jl. uitgebrachte rapport «Overlijden in detentie» dat in geen van deze gevallen er een verband was met de door DJI verleende zorg. Wel constateert de NO dat de door DJI en IGZ gehanteerde procedures nog verbeterd kunnen worden.
Zoals eerder aangegeven4 is tevens een onderzoek uitgevoerd naar determinanten voor suïcide tijdens detentie. Mede op basis van dit onderzoek bezie ik of het door DJI gehanteerde suïcidepreventiebeleid aangepast moet worden. Ik zal de bevindingen van dit onderzoek betrekken bij mijn beleidsreactie op het onderzoek van de NO en uw Kamer daarover voor het zomerreces informeren.
Deelt u eveneens de zorgen dat PI Vught de laatste maanden vaak met heftige gebeurtenissen in het nieuws is? Zo ja, bent u bereid deze gebeurtenissen te analyseren en te kijken waarom met name in deze PI zo vaak iets voorvalt?
Uit het laatste doorlichtingsrapport van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) blijkt dat de PI Vught over het geheel genomen goed functioneert. Op 1 december 2011 heb ik uw Kamer in de gebundelde beleidsreactie bij de ISt-rapporten over de bevindingen geïnformeerd. De ISt constateert dat, waar in het verleden in de PI Vught de nadruk op beheersing en strikte naleving van geldende regels lag, er thans ook aandacht is voor een flexibele, persoonsgerichte aanpak, waarvan naast veiligheid ook zorg een belangrijk onderdeel is. Voorts beoordeelt de ISt de PI Vught als een professionele organisatie waar de directie vakmanschap centraal stelt. Daarnaast heeft de IGZ in 2011 een toezichtsbezoek aan de PPC’s gebracht. In september heb ik de Tweede Kamer over de uitkomsten daarvan geïnformeerd. Hoofdconclusie van de IGZ is dat de PPC's voldoen aan de normen van verantwoorde zorg.
PI Vught is één van de grootste pi’s van Nederland en heeft uiteenlopende bestemmingen. Zo maken de Landelijke Afzonderingsafdeling, de Landelijke Afdeling voor Beheersproblematische gedetineerden en de Extra Beveiligde Inrichting onderdeel van de pi uit. Daarnaast heeft PI Vught ook een standaard gevangenis, een PPC, een afdeling waar de maatregel Inrichting Stelselmatige Daders ten uitvoer wordt gelegd en een tbs-afdeling. De detentiepopulatie van PI Vught kenmerkt zich door de veelvuldige aanwezigheid van beheers- danwel ernstige psychiatrische problematiek. Mede in dit licht zijn incidenten nooit volledig uit te sluiten. Bij elk incident wordt daarom bezien in hoeverre er een structureel probleem aan ten grondslag ligt. Om die reden vindt bij sterfgevallen bijvoorbeeld altijd incidentonderzoek plaats.
Sinds 1 januari jl. hebben zich, naast deze suïcide, twee andere sterfgevallen in PI Vught voorgedaan. In één geval ging het om een gedetineerde die als gevolg van een hersenbloeding in een burgerziekenhuis overleed. Daarnaast is een gedetineerde in het ziekenhuis overleden nadat hij onwel werd tijdens het separeren. Voor al deze sterfgevallen geldt dat, op de in antwoord op vraag drie omschreven wijze, onderzoek plaatsvindt. Pas als deze onderzoeken zijn afgerond kunnen uitspraken over de toedracht worden gedaan.
Bent u bereid deze vragen samen met de bovengenoemde Kamervragen over sterfgevallen in detentie te beantwoorden voor het algemeen overleg over het gevangeniswezen op 25 april 2012?
Ja.
De inperking van internetvrijheid in Iran |
|
Han ten Broeke (VVD) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Iran to shut down internet permanently; «clean» national intranet in pipeline» van «IB Times»?1
Ja.
Klopt het bericht dat de Iraanse autoriteiten populaire mailprogramma’s, zoals Hotmail en Gmail, willen afsluiten in mei ten behoeve van een Iraanse mailserver «Iran Mail»?
Is het waar dat gebruikers voor Iran Mail zaken als paspoortnummer en dergelijke moeten afgeven?
Klopt het bericht dat dit de opmaat vormt voor het afsluiten van internet voor de Iraniërs?
Ziet u mogelijkheden om, na een eventuele afsluiting van het internet in Iran, alsnog bij te dragen aan internetvrijheid in Iran, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van veilige webruimte voor bloggers?
Ja. Zoals aangekondigd tijdens de «Freedom Online» conferentie op 8-9 december jl. en uitvoering gevend aan de motie Pechtold van 10 november jl. heeft de Nederlandse regering € 1 miljoen vrijgemaakt voor een fonds om technologie en andere ondersteuning voor noodinternet beschikbaar te maken voor landen als Iran. Deze faciliteit wordt momenteel uitgewerkt. Daarnaast zijn vanuit het Mensenrechtenfonds middelen beschikbaar gesteld om internetvrijheid in Iran te bevorderen.
Het handhaven door De Nederlandsche Bank (DNB) van gunstiger rekenrente pensioenen |
|
Roos Vermeij (PvdA) |
|
Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
Hebt u kennisgenomen van het bericht «DNB handhaaft gunstiger rekenrente pensioenen»?
Ja.
Kunt u zich nog herinneren dat u op eerdere vragen over de aanpassing van de rentecurve door DNB heeft geantwoord dat «Er is afgesproken dat DNB per maand bepaalt of de marktomstandigheden reden geven tot aanpassing van de rentetermijnstructuur. In geval van marktverstoringen is aanpassing wenselijk.»?1
Ja.
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot het voornemen van DNB om de maatregel te handhaven «in ieder geval tot duidelijk is wat de gevolgen zijn van de hoofdlijnen van het nieuwe financiële toetsingskader voor pensioenfondsen»?2
Op basis van artikel 126 van de pensioenwet en artikel 2 van het besluit FTK (dat verder is uitgewerkt in de DNB beleidsregel Vaststelling Methode Rentetermijnstructuur), heeft DNB de bevoegdheid om in bijzondere economische omstandigheden in te grijpen in de bepaling van de methode voor de berekening van de technische voorzieningen.
De marktomstandigheden zijn sinds december 2011 uitzonderlijk. Daarom heeft DNB in overleg met SZW besloten tot rentemiddeling over een periode van drie maanden bij de bepaling van de rentetermijnstructuur van december 2011 tot en met maart 2012.
Vanuit zowel de pensioen- als de verzekeringssector is aan DNB gevraagd om meer duidelijkheid te verschaffen rondom de maandelijkse beoordeling van de rentetermijnstructuur.
Door de intentie uit te spreken om rentemiddeling te continueren, totdat duidelijk is wat de gevolgen zijn van de hoofdlijnen van het nieuwe financiële toetsingskader voor pensioenfondsen, beoogt DNB bij te dragen aan rust en duidelijkheid voor de sector.
Deelt u de mening dat DNB zich hiermee niet meer alleen baseert op de «voortdurende uitzonderlijke marktomstandigheden», maar ook rekening lijkt te houden met de uitkomst van een politiek proces?
Nee. Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 3 beoogt DNB met de uitgesproken beleidsintentie bij te dragen aan rust en duidelijkheid voor de pensioensector. Van een vooruitlopen op de uitkomst van een politiek proces is geen sprake.
Deelt u de mening dat hiermee de indruk gewekt kan worden dat het nieuwe financieel toetsingskader de aangekondigde kortingen per 1 april 2013 teniet kan doen?
Nee. Voor het antwoord op de vraag of de aangekondigde kortingen doorgevoerd moeten worden, moet de stand van de dekkingsgraad per 31 december 2012 worden afgewacht.
Relevant is dan wel de wijze waarop die dekkingsgraad moet worden bepaald. Zoals ik al eerder heb aangegeven zal het kabinet na publicatie van de hoofdlijnen van het nieuwe financiële toetsingskader in overleg treden met de Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie om een goede overgang mogelijk te maken. Mede op basis van dit overleg en advisering door DNB, zal het kabinet bezien of en op welke wijze het beoogde nieuwe toetsingskader op evenwichtige wijze kan worden betrokken bij de vaststelling van de premiestelling voor 2013 en de eventueel in dat jaar door te voeren kortingen.
Deelt u de mening dat het nieuwe financieel toetsingskader de koek niet opeens groter maakt?
Ja. Het nieuwe financieel toetsingskader verandert niets aan de marktwaarde van de beleggingen van pensioenfondsen. Dit vermogen – de koek – wordt door het nieuwe kader niet opeens groter.
Een sloopwerf voor zeeschepen en Harlingen |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Was u op de hoogte van de plannen van zeehaven Harlingen om een sloopwerf voor zeeschepen op haar grondgebied toe te staan, in het beschermde Waddengebied dus?1 Zo ja, sinds wanneer?
Ja, sinds 10 april 2012 toen hierover in Trouw een artikel is gepubliceerd. Het betreft een lokaal initiatief van het Harlinger Havenbedrijf en ondernemers. Het is in eerste plaats aan de gemeenteraad van Harlingen om het voorstel te beoordelen en al dan niet te ondersteunen.
Kunt u uiteenzetten op welke gronden de eventuele komst van een sloopwerf getoetst wordt en spelen de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) hier een rol in?
U vraagt naar de uitwerkingen van de plannen en de gevolgen daarvan en mijn reactie hierop. Op dit moment is nog geen uitwerking van het plan bekend. Dit betekent dat ik momenteel onvoldoende kan inschatten wat de mogelijke gevolgen zijn voor de omgeving, evenals de van toepassing zijnde afspraken, regels en richtlijnen. Uiteraard zullen de plannen aan alle bestaande afspraken, regels en richtlijnen moeten voldoen en zorgvuldig daaraan getoetst worden. Op dit moment is het in eerste plaats aan de gemeenteraad van Harlingen om het voorstel te beoordelen en al dan niet te ondersteunen.
Kunt u uiteenzetten welke consequenties dit zal hebben voor het Werelderfgoed en Natura 2000-gebied de Waddenzee? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid dit te (laten) onderzoeken?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u uiteenzetten wat de verwachte hoeveelheid zeeschepen is die in de Harlinger haven gesloopt zullen worden als dit plan doorgang vindt?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat dit Natura 2000-gebied niet in gevaar gebracht mag worden door mogelijke vervuiling en ecologische rampen? Zo ja, op welke wijze kunt u garanderen dat er geen enkele kans hierop is als afgedankte schepen met olieresten en asbest dwars door de Waddenzee naar de haven van Harlingen getransporteerd zullen gaan worden? Zo neen, wat stelt de beschermde status van de Waddenzee dan voor?
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat de bestaande vaargeul uitgebaggerd moet worden om het vervoer van diepstekende sloopschepen naar Harlingen mogelijk te gaan maken? Zo ja, deelt u de mening dat het uitbaggeren van de vaargeul niet toegestaan mag worden omdat dit een vergaande verstoring en aantasting van de ecologie teweeg zal brengen in dit Natura 2000-gebied? Zo neen, op welke zeeschepen is de sloopwerf dan gericht?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u uiteenzetten waarom niet wordt overwogen een sloopwerf voor zeeschepen te realiseren op een minder kwetsbare en beter geschikte plek, zoals de haven van Rotterdam welke al geschikt is voor het ontvangen van diepstekende zeeschepen, als het de ambitie is de jaarlijkse milieuvervuilende sloop van duizenden zeeschepen onder mensonterende omstandigheden in Bangladesh of India aan banden te leggen?
Het is in mijn optiek aan het bedrijfsleven en niet aan de rijksoverheid om dit soort initiatieven te ontwikkelen en daar lokaties voor te zoeken.
Deelt u de mening dat de moeizame verkoop van grond en kades sinds de aanleg van de nieuwe industriehaven in Harlingen geen reden mag zijn om de ernstig vervuilende en risicovolle sloop van zeeschepen mogelijk te maken aan de rand van een kwetsbaar uniek natuurgebied?
De gemeente Harlingen gaat in eerste plaats over de ontwikkelingen op haar grondgebied.
Deelt u de mening dat de bijzondere en kwetsbare natuurwaarden van de Waddenzee te allen tijden de bescherming moeten krijgen die zij verdienen en niet het onderspit mogen delven in een prestigekwestie om de Harlinger sloopwerf op een lijst van wereldwijd erkende scheepsslopers te krijgen? Zo neen, waarom niet?
De bijzondere en kwetsbare natuurwaarden van de Waddenzee worden beschermd door bestaande richtlijnen en wet- en regelgeving.
Deelt u de mening dat een vermelding van de Harlinger haven op een lijst van wereldwijd erkende scheepsslopers afbreuk doet aan het imago van het Werelderfgoed de Waddenzee? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de plannen voor het bouwen van een sloopwerf in Harlingen te blokkeren vanuit uw verantwoordelijkheid voor de unieke waddennatuur? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
De verspreiding van miljoenen korans door salafisten Duitsland |
|
Geert Wilders (PVV), Joram van Klaveren (PVV) |
|
Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Salafisten delen in Duitsland 25 miljoen gratis korans uit»?1
Ja.
In hoeverre deelt u de zorg van Duitse binnenlandse veiligheidsdienst en waar bestaat deze zorg uit?
Activiteiten van salafisten in Nederland vormen op dit moment geen dreiging tegen de nationale veiligheid. De weerstand tegen radicalisering binnen de moslimgemeenschap in Nederland is groot, mede door initiatieven vanuit het lokaal bestuur. Het kabinet blijft aandacht houden voor ontwikkelingen rondom het salafisme in Nederland.
Zijn er plannen van personen en/of organisaties bekend die een dergelijke actie willen ondernemen in Nederland? Zo ja, om welke organisaties en/of personen gaat het?
Nee, er zijn geen plannen bekend.
Deelt u de mening dat de verspreiding van miljoenen haatboeken (korans) door salafistische organisaties een gevaar vormt voor de openbare orde? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet neemt afstand van de kwalificatie van de Koran als een haatboek. Het verspreiden van een wijdverspreid religieus geschrift als zodanig vormt geen gevaar voor de openbare orde. Als er aanwijzingen zijn dat een eventuele vergelijkbare verspreiding van de Koran in Nederland tot verstoring van de openbare orde zal leiden, dan worden uiteraard passende maatregelen genomen.
Op welke wijze bent u van plan dergelijke acties in Nederland te verhinderen?
Zie antwoord vraag 4.