Ingediend | 20 januari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 7 februari 2025 (na 18 dagen) |
Indiener | Jimme Nordkamp (PvdA) |
Beantwoord door | Gijs Tuinman (BBB) |
Onderwerpen | defensie internationaal lucht natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z00721.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1247.html |
Als gevolg van de recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 18 december 2024 gelden aangescherpte eisen voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (hierna: natuurvergunning). Het nieuwe beoordelingskader is direct van toepassing en heeft niet alleen gevolgen voor lopende en toekomstige vergunningprocedures, maar ook voor activiteiten die de afgelopen vijf jaar met toepassing van intern salderen vergunningvrij zijn gerealiseerd en waarvoor nu mogelijk alsnog een natuurvergunning nodig is. De strenge beoordelings- en vergunningseisen kunnen onacceptabele consequenties hebben voor de gereedstelling van de Krijgsmacht en versterking van Defensie.
De uitspraken van de Afdeling van 18 december 2024 kunnen ertoe leiden dat de uitbreiding van bestaande activiteiten of de toevoeging van nieuwe activiteiten die noodzakelijk zijn om onze militairen voor te bereiden op een gevecht onvergunbaar zijn. Dit terwijl het in tijden van conflict op het Europese continent essentieel is dat militairen voorbereid zijn op een confrontatie.
Het uitgangspunt is dat Defensie de activiteiten en projecten die nodig zijn voor de gereedstelling, zoals trainen en oefenen, binnen de bestaande wettelijke kaders en procedures uitvoert. De reële dreiging als gevolg van de geopolitieke situatie in Europa vereist echter dat de krijgsmacht zich sneller, beter en in grotere mate gereed moet stellen om hoofdtaak 1 te kunnen uitvoeren: het beschermen van ons grondgebied en/of dat van onze bondgenoten. Dit is een grote opgave voor Defensie. De tijdige en stelselmatige gereedstelling – het voorbereiden van militairen op een gevecht – wordt in sommige gevallen belemmerd door de (aanscherping van) huidige wet- en regelgeving en procedures. Voor dit soort specifieke gevallen en situaties overwegen we met de Wet op de defensiegereedheid – die nu in voorbereiding is – te voorzien in daarop toegespitste wettelijke kaders.
Als er niet aan de strengere voorwaarden voor intern salderen kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag mogelijk geen vergunning(en) afgeven en kan – behoudens projecten die onder de overgangsperiode vallen – handhavend worden opgetreden. Als Defensie hierdoor direct wordt belemmerd in het uitvoeren van haar grondwettelijke taak en het nakomen van internationale afspraken (NAVO-commitments), behoort het ondernemen van juridische stappen tot de mogelijkheden.
Er is binnen het ministerie ambtelijke overeenstemming dat de Afdelingsuitspraken van 18 december 2024 een grote impact hebben op de (groei)opgaven van Defensie. De precieze omvang van de impact wordt nog uitgewerkt. Dit kan daarom nog niet met uw Kamer worden gedeeld.
Het is evident dat de EU-regelgeving voorgaat op nationale wetgeving. Het Verdrag van de Europese Unie erkent echter ook expliciet de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor nationale en grondwettelijke taken voor de territoriale integriteit. Afspraken die Nederland in NAVO-verband maakt en die worden vastgelegd in NAVO-commitments zijn onderdeel van die taak. Het is van groot belang dat EU-regelgeving het nakomen van deze verplichtingen niet belemmert. Door het EU Hof van Justitie is tot nu toe nog niet getoetst wanneer EU-regelgeving die verplichtingen in de weg staat. De vraag die ik heb willen opwerpen is hoe wij ons kunnen bewegen in dit spanningsveld tussen verplichtingen uit (bijvoorbeeld) de vogel- en habitatrichtlijn aan de ene kant en de grondwettelijke taken voor Defensie inclusief onze NAVO-commitments aan de andere kant.
De Signaalrapportage is op 10 januari tezamen met een beleidsreactie naar uw Kamer verzonden (Kamerstuk 29 383, nr. 423). In de signaalrapportage geeft ILT aan dat de vergunningen die zijn verleend voor de milieubelastende activiteiten die Defensie uitvoert, zijn verouderd en dat de naleving van de vergunning door Defensie tekortschiet. In de beleidsreactie is aangegeven dat Defensie zich aan de geldende wet- en regelgeving dient te houden. Tegelijkertijd staat ook vast dat de verantwoordelijkheden en maatschappelijke opgaven van Defensie niet vergelijkbaar zijn met andere sectoren in Nederland. Nu Defensie door de noodzakelijke intensiveringen groeit vanwege de toegenomen geopolitieke dreiging, nemen ook de activiteiten van Defensie in Nederland toe. ILT concludeert dat duidelijke politieke keuzes nodig zijn om het gewenste evenwicht te vinden tussen de belangen van omwonenden, de bescherming van de leefomgeving en het uitvoeren van Defensieactiviteiten voor de nationale veiligheid en de voorbereiding van onze militairen op een gevecht. Ten behoeve van die politieke keuzes lopen nu verschillende initiatieven, te weten het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie en het voornemen om te komen tot een Wet op de defensiegereedheid.
Het is belangrijk dat ruimte wordt geboden voor urgente maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de tijdige en stelselmatige gereedstelling van de krijgsmacht. Helder en uitvoerbaar stikstofbeleid draagt daaraan bij. Defensie draagt zorgt voor ruim 17.000 hectare Natuur Netwerk Nederland (NNN) en ruim 15.000 hectare Natura-2000 gebied. In het beheer en in het gebruik wordt rekening gehouden met de aanwezige natuurwaarden en deze worden waar mogelijk versterkt. Defensie wil een actieve rol nemen in het versterken van de natuur in Nederland, zodat de ruimte voor eigen en andere maatschappelijke opgaven snel kan worden gerealiseerd.
Ja.