Ingediend | 20 januari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 4 maart 2025 (na 43 dagen) |
Indiener | Songül Mutluer (PvdA) |
Beantwoord door | van Weel |
Onderwerpen | bestuur criminaliteit openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z00720.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1518.html |
Ja.
Wij willen vooropstellen dat bedreiging en intimidatie, net als geweld en andere strafbare gedragingen, onacceptabel zijn en elke zaak er één te veel is. Het is diepingrijpend voor alle personen en hun gezinnen die dit meemaken. Ook kan het de taakuitvoering van overheidsinstanties en lokale professionals hinderen.
Zoals in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland uit december 2024 wordt beschreven, is het aantal geweldsincidenten dat in Nederland kan worden toegeschreven aan anti-institutioneel extremisten (soevereinen2 vormen een prominente subgroep binnen de anti-institutionele beweging) tot nu toe relatief beperkt gebleven. Wel draagt de verspreiding van complottheorieën, mis- en desinformatie er aan bij dat onder meer politici, wetenschappers en journalisten te maken krijgen met bedreiging, intimidatie en geweld. Dit geldt ook voor ambtenaren en gerechtsdeurwaarders. In het afgelopen halfjaar was er dan ook een toename te zien in het aantal voorvallen waarbij soevereinen zich schuldig maakten aan bedreiging, intimidatie en relatief lichte geweldsincidenten wanneer zij in aanraking kwamen met handhavende ambtenaren en deurwaarders.3
Ten aanzien van agressie, intimidatie en bedreigingen richting ambtenaren wordt elke twee jaar een onderzoek uitgevoerd in de vorm van de Monitor Integriteit en Veiligheid.4 Uit de Monitor van 2024 bleek dat gemiddeld 29% van de ambtenaren binnen gemeenten, provincies en waterschappen met burgercontact in het afgelopen jaar te maken kreeg met agressie, intimidatie of bedreiging. In dit onderzoek wordt niet specifiek gekeken naar bedreigingen en intimidatie door soevereinen.
De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: de KBvG) ziet het aantal meldingen van agressie tegen gerechtsdeurwaarders(kantoren) in het algemeen de laatste jaren toenemen. Om goed zicht te krijgen op de omvang van dit probleem is het belangrijk dat er duidelijkheid is over de intimidatie van beroepsbeoefenaren die met hun werkzaamheden de rechtstaat dienen. In 2024 is daarom in opdracht van de KBvG door Ipsos I&O, met subsidie van JenV, een onderzoek uitgevoerd naar agressie, bedreiging en intimidatie bij gerechtsdeurwaarders en hun medewerkers. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat in 31% van de gevallen waarbij sprake is van agressie of intimidatie, de persoon zichzelf soeverein heeft verklaard.5 Dit onderzoek kan gezien worden als nulmeting. Cijfers over de ontwikkeling van het aandeel van soevereinen zijn er nog niet. Dit jaar hebben wij opnieuw een subsidie verstrekt zodat de KBvG een vervolgonderzoek kan doen om de verdere ontwikkelingen in kaart te brengen.
Over de hoeveelheid meldingen bij de politie is niet een eenduidig antwoord te geven, omdat er geen specifieke classificering is met betrekking tot dit soort bedreigingen vanuit soevereinen tegen overheidsfunctionarissen. Deze informatie kan daardoor niet uit de politiesystemen worden gehaald.
Aan het onderzoek van Ipsos I&O over het afgelopen jaar hebben 234 gerechtsdeurwaarders meegedaan en hieruit blijkt dat 81% van hen in de periode van maart 2023 tot en met maart 2024 te maken heeft gehad met agressie. Vier op de tien (40%) gerechtsdeurwaarders die een incident hebben meegemaakt hebben dit besproken met de politie en twee op de tien (20%) gerechtsdeurwaarders hebben hier daadwerkelijk aangifte van gedaan.6 Het is belangrijk dat de beroepsgroep vaker aangifte doet, zodat dit kan worden meegenomen in het vervolgonderzoek.
Het beschermen van medewerkers tegen agressie, intimidatie en geweld is een speerpunt voor werkgevers. Vanuit de Rijksoverheid is er een handreiking opgesteld voor departementen over hoe hier door werkgevers uitvoering aan kan worden gegeven.7 Denk bijvoorbeeld aan een 24-uurs meldpunt voor incidenten, beoordeling van dreiging, afstemming met politie en opvolging in maatregelen vanuit de werkgever zoals, woonhuismaatregelen en vindbaarheidsonderzoeken (hoe makkelijk of moeilijk is een werknemer vindbaar) of online monitoring op bedreigingen (na instemming van de werknemer).
Bekend is dat in de praktijk, naast eventuele andere strafbare feiten zoals bedreiging, er sprake is van doxing van beroepsbeoefenaars door soevereinen.8 Sinds 1 januari 2024 is doxing zelfstandig strafbaar, evenals bedreiging. Er zijn daarnaast specifieke protocollen beschikbaar voor zowel werkgevers als het bredere publiek, waarin is beschreven hoe met doxing om kan worden gegaan.9
Er bestaan verschillende initiatieven om agressie en geweld tegen ambtenaren te voorkomen, adequaat te reageren bij incidenten en voor het verlenen van de juiste nazorg. Voorbeelden hiervan zijn de Taskforce Onze Hulpverleners Veilig, het programma Werkgeversrol bij Agressie en Geweld tegen werknemers van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Asiel en Migratie, het Programma Weerbaar Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de norm «Stop Agressie Samen». Deze initiatieven zijn niet specifiek gericht op soevereinen, maar bedienen vaak een breder spectrum waar soevereinen een onderdeel van uitmaken. Aanvullend hierop faciliteren de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trainingen over anti-institutioneel extremisme (waaronder soevereinen) waarbij gesprekstechnieken aangeboden worden aan lokale bestuurders en professionals bij het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering. Ook zijn er diverse kennissessies georganiseerd en handreikingen opgesteld met aanvullende kennis over soevereinen en over de omgang met deze doelgroep, waaronder manieren om het contact met hen te herstellen en te verbeteren. Hierin gaat ook aandacht uit naar mogelijke agressie vanuit deze doelgroep.
Zoals in de beantwoording op vraag 2 is aangegeven zal het onderzoek naar agressie, bedreiging en intimidatie bij gerechtsdeurwaarders in 2025 een vervolg krijgen om de ontwikkelingen in kaart te brengen. Daarnaast is er een bredere subsidie verstrekt waarmee de KBvG de weerbaarheid van gerechtsdeurwaarders kan versterken. Zo is er in 2024 een weerbaarheidscoördinator aangesteld. De coördinator overlegt met aanpalende (juridische) beroepsgroepen, de politie en het openbaar ministerie over samenwerking op dit onderwerp en woont de behandeling van strafzaken op aangifte van gerechtsdeurwaarders bij. De coördinator zorgt voor ontwikkeling en het actueel houden van middelen die bijdragen aan veiligheid en weerbaarheid van gerechtsdeurwaarders. Het is belangrijk dat de weerbaarheid van gerechtsdeurwaarders vergroot wordt. Daarom heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid de subsidie voor de weerbaarheidscoördinator uitgebreid voor 2025. Dit jaar zal de coördinator ook aandacht besteden aan veiligheidsscans voor gerechtsdeurwaarderskantoren, online veiligheid, het verbeteren van meldingen en aangifte en het opzetten van een breed symposium over veiligheidsvragen en weerbaarheid.
Daarnaast blijven de gesprekken over veiligheid en soevereinen gevoerd worden met de KBvG. De KBvG is voornemens om aan het einde van dit jaar opnieuw een onderzoek uit te laten voeren door Ipsos I&O. Vervolgonderzoek kan door het onderzoeksbureau gebruikt worden om nieuwe aanbevelingen te doen voor het vergroten van de veiligheid van gerechtsdeurwaarders.
Wij willen benadrukken dat, indien er sprake is van strafbare feiten, het belangrijk is dat daar aangifte van wordt gedaan, zodat de politie en het Openbaar Ministerie hier gevolg aan kunnen geven.10 Ook is het mogelijk om, indien de agressie of het geweld is gericht tegen personen die een publieke taak vervullen (zogenoemde Veilige Publieke Taak-delicten), zwaarder te bestraffen.
Zie antwoord vraag 4.
Op dit moment vinden er geen reguliere overleggen plaats tussen de KBvG en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over gerichte maatregelen tegen soevereinen. In de contacten die er zijn tussen de KBvG en de VNG kan dit onderwerp indien noodzakelijk aan de orde komen.
De VNG faciliteert actieve kennisuitwisseling tussen gemeenten en andere overheden over hoe met agressie kan worden omgegaan. In het geval van bedreiging van een gemeenteambtenaar, bestuurder of politieke ambtsdrager zijn er al de nodige maatregelen en processen inzetbaar. Zo is er een norm «Stop Agressie Samen»11 gelanceerd, die ook onderdeel uitmaakt van het weerbaarheidspakket voor gemeentesecretarissen, waarin overheden worden ondersteund om werk te maken van een veilige en agressievrije werkomgeving voor hun medewerkers. Ook wordt het delen van handreikingen met en tussen gemeenten gestimuleerd.
Ook onderhoudt het interbestuurlijk programma «Omgaan met Maatschappelijke onrust en ongenoegen» (OMO)12 een brede landelijke kennisomgeving en biedt ondersteuning op maat aan met name gemeenten. Hierbij worden gemeenten geadviseerd bij het in contact komen met kwetsbare inwoners die vatbaar zijn voor anti-institutionele overtuigingen en wordt handelingsperspectief geboden om contact te herstellen en te verbeteren. Zo is er een handelingskader opgesteld voor gemeenten waarin ook aandacht is voor het omgaan met escalatie en geweld, ook wanneer de agressie afkomstig is van soevereinen.13
Het is goed om aan te geven dat soevereinen niet per definitie aangemerkt kunnen worden als extremistisch. Veruit de meeste soevereinen vinden de overheid illegitiem, maar kiezen ervoor om zich aan de Nederlandse wet- en regelgeving te blijven houden. Zij hebben geen gewelddadige intenties en zijn er niet moedwillig op uit om de democratische rechtsorde te ondermijnen. Een deel van de mensen dat zich soeverein verklaart houdt zich niet langer aan Nederlandse wet- of regelgeving en een kleine groep gaat verder en is bereid tot gewelddadige activiteiten of activiteiten die de democratische rechtsstaat ondermijnen.
Ten aanzien van extremistische groeperingen ligt de basis voor de aanpak van terrorisme en extremisme in de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022–2026.14 Er wordt voortdurend bekeken of de aanpak die Nederland hanteert effectief is en aansluit bij de veranderende dreiging. Waar nodig worden aanvullende maatregelen getroffen. Zo wordt er ingezet op het vergroten van kennis en bewustwording over mogelijke signalen en het bieden van handelingsperspectief. Daarnaast gaat aandacht uit naar het regionaal overstijgend uitwisselen van uitdagingen en good practices in de aanpak. Op 17 mei 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de Extremismestrategie waarin de beleidsmatige inzet op het tegengaan van extremisme is uiteengezet.15 Dit geeft meer uitleg over de verschillende maatregelen die worden ingezet om Nederland te beschermen tegen de invloed van extremistische groeperingen.
Zoals beschreven in de in 2024 uitgebrachte fenomeenanalyse «de soevereinenbeweging in Nederland», wordt er voor duiding van de soevereinenbeweging gewerkt met drie categorieën:
Dit onderscheid is van belang omdat het bepalend is voor de aanpak. In Nederland mag iedereen denken wat hij of zij wil. Uitingen van soeverein gedachtegoed die binnen de wet vallen, vragen een combinatie van verbinden en normeren vanuit de overheid. Wanneer de wet wordt overtreden, zal hiertegen worden opgetreden. In het geval er sprake is van gedragingen die kunnen leiden tot extremistische of terroristische activiteiten, is er de lokale persoonsgerichte aanpak tegengaan radicalisering en extremisme. Binnen deze aanpak gaat de aandacht uit naar het opbouwen van goede lokale netwerken, waaronder binnen het sociaal domein, om signalen van radicalisering te signaleren en het betrekken van veiligheids-, zorg- en sociale partners bij casuïstiek. Meer informatie over de lokale aanpak is te vinden in de handreiking lokale aanpak radicalisering, extremisme en terrorisme.17
Daar de groep soevereinen een breed pallet aan personen en gedragingen omvat, zijn er meerdere partijen die vanuit hun eigen rol en wettelijke kaders met deze groep in aanraking komen. Dit geldt zowel voor landelijke als lokale partners in het veiligheids-, zorg- en sociaal domein. Wanneer bijvoorbeeld belastingen niet meer worden betaald of strafbare feiten worden gepleegd, komen deze personen bij de juiste instanties in beeld en kunnen zij hier vanuit hun eigen rol naar handelen. Er wordt gekeken of de verbinding tussen deze partijen afdoende is om voldoende zicht op de groep soevereinen te houden en, daar waar noodzakelijk, in te grijpen met preventieve of repressieve maatregelen. Hierbij is zowel oog voor de wettelijke kaders van betrokken partijen alsook voor het belang van privacy en rechtsbescherming van burgers. Om zicht te vergroten wordt onder andere ingezet op het verspreiden van kennis onder lokale professionals, bestuurders en instanties die met deze groep in aanraking kunnen komen. Dit om bewustwording en vroegsignalering te bevorderen, zodat radicalisering van het soevereine gedachtegoed vroegtijdig kan worden onderkend en, waar nodig, op deze signalen kan worden geacteerd. Ook wordt er momenteel onderzoek gedaan naar effectieve interventies gericht op de psychosociale problematiek van (mogelijk) radicaliserende personen, waarbij ook aandacht zal uitgaan naar intersectorale samenwerking.18
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Mutluer (GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over bedreiging van deurwaarders, ambtenaren en andere overheidsfunctionarissen door soevereinen (ingezonden 20 januari 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.