Ingediend | 16 oktober 2024 |
---|---|
Beantwoord | 18 november 2024 (na 33 dagen) |
Indiener | Christine Teunissen (PvdD) |
Beantwoord door | Sophie Hermans (VVD) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z16038.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-577.html |
Ja.
Als wetenschappers2 melden dat een onbekende en mogelijk kritische fase van klimaatverandering dreigt, dan moeten we dit signaal zeer serieus nemen. Het rapport bevestigt het belang van het halen van de doelstelling van Parijs – beperking van de mondiale opwarming tot beneden 2 en streven naar 1,5 graden ten opzichte van het pre-industriële niveau – en vast te houden aan de daarop gebaseerde en in de klimaatwet vastgelegde nationale klimaatdoelen.
De ramingen van de temperatuurstijging eind deze eeuw zijn op basis van bestaand beleid en de nationale toezeggingen van landen (Nationally Determined Contributions, afgekort NDCs) sinds het afsluiten van de Overeenkomst van Parijs gedaald van meer dan 4 °C naar ca. 2,5–3 °C.3 Als ook de netto-nul plannen van landen worden meegenomen komt de 2 graden al binnen bereik. Dit laat zien dat met klimaatdiplomatie en -beleid resultaten worden bereikt. De vooruitgang die is geboekt met het aanpakken van het klimaatprobleem schiet echter nog tekort om de klimaatdoelen die we internationaal hebben afgesproken te halen, met name om de opwarming tot 1,5 graden te beperken. De redenen daarvoor zijn uiteenlopend: het klimaatprobleem is complex, effectieve aanpak vergt mondiale bijdragen en samenwerking, en dat gaat moeizaam omdat landen verschillende prioriteiten en belangen hebben en omdat klimaatbeleid vraagt om vergaande aanpassingen in onze economieën. Internationaal wordt geprobeerd vooruitgang te boeken door de klimaatonderhandelingen te voeden met de laatste wetenschappelijk inzichten (met name via een zogenaamde Global Stocktake) en vooral via een nieuwe ronde voor aanscherping van de NDCs van landen volgend jaar.
Mondiaal moet de uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk structureel gaan dalen, waar deze nu nog steeds stijgen. Analyse van de bestaande NDCs door UNEP wijst er op dat de piek in mondiale emissies in de komende jaren al wordt bereikt, maar dat de daling daarna veel te beperkt is om de Parijsdoelen te behalen.4 Nederland en de Europese Unie willen dat alle grote economieën met een hoge uitstoot dit inzicht meenemen in hun nieuwe klimaatplannen. Daarover zijn we al intensief met hen in gesprek. De EU zal ook een nieuwe NDC voor 2035 indienen en een nieuw EU (netto) tussendoel voor 2040 vaststellen zoals de Europese Klimaatwet voorschrijft. Daarmee probeert de EU ook andere landen te bewegen tot meer ambitie. De Nederlandse wettelijke klimaatdoelen zijn al in lijn met bestaande EU en internationale afspraken en de aandacht van het kabinet is vooral gericht op het bereiken daarvan, inclusief het oplossen van knelpunten op weg daar naartoe.
Zie het antwoord op vraag 2 en 3.
Nederland wil werken aan een mondiale uitvoeringsagenda om de afspraken uit het COP28-besluit over de Global Stocktake te realiseren, in lijn met het bestaande Europese klimaat- en energiekader. Nederland en de EU nemen binnen de onderhandelingen deze uitvoering ter hand door te zorgen dat andere landen de uitkomsten van de Global Stocktake meenemen in hun nieuwe NDC’s. Naast de inzet voor aanscherping van de NDC’s in lijn met de Parijsdoelen, ondersteunt Nederland verschillende internationale afspraken en initiatieven voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd, waaronder:
Tijdens COP28 heeft Nederland een internationale coalitie gelanceerd over fossiele voordelen, de Coalition on Fossil Fuel Incentives and Subsidies (COFFIS). Samen met leden van deze coalitie zal het kabinet tijdens COP29 op een persconferentie uiteenzetten welke stappen er zijn gezet en welke acties gepland staan voor 2025. Om de samenwerking op dit onderwerp te versterken, is het streven om de internationale coalitie jaarlijks uit te breiden met een aantal ambitieuze landen.
Voor een compleet overzicht van internationale initiatieven waar Nederland bij is betrokken verwijs ik u naar de TK brief over de inzet voor COP29.5
Nederland levert via de EU zijn bijdrage aan de mondiale aanpak van het klimaatprobleem met het nakomen van de afspraken in de overeenkomst van Parijs en zal dat blijven doen zoals vastgelegd in de nationale en EU klimaatwet. Ook het hoofdlijnenakkoord bevestigt dat de vastgestelde doelen leidend zijn. Daarmee neemt het kabinet die verantwoordelijkheid.
Zoals aangegeven in het Nationaal Programma Energiesysteem streeft Nederland – met het oog op het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050 en circulaire economie – naar het zoveel mogelijk afbouwen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Nationale maatregelen om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen zijn reeds genomen, zoals het verbod op koleninzet in elektriciteitscentrales en afschaffen van een aantal fossiele subsidies. Maar in veel gevallen is een Europese en internationale aanpak veel effectiever (of zelfs juridisch noodzakelijk) en leidt deze tot minder weglek van productie en uitstoot naar elders. Het kabinet zet daarom in op aanscherping van bestaande en nieuwe Europese maatregelen om het gebruik van fossiele brandstoffen in de elektriciteitssector, industrie en transport te verminderen. In aanvulling op COFFIS voer ik gesprekken met andere lidstaten en de Europese Commissie over de mogelijkheden voor afbouw van fossiele subsidies in EU verband.
Het kabinet houdt vast aan de uitvoering van de bestaande klimaatdoelen. Die klimaatdoelen zijn afgestemd op de 1,5–2 graden uit het Parijs akkoord, en onze inzet is om al het nodige te doen om die doelen te halen.
De begrensde ecologische ruimte betekent niet dat economische groei zelf zou moeten worden beperkt. Er heeft historisch door technologische ontwikkelingen en regulering al een grote ontkoppeling tussen economische groei en materiaal- en energiegebruik en uitstoot plaatsgevonden. Scenarioanalyses laten zien dat ook in de toekomst mondiale economische groei samen kan gaan met het halen van de mondiale klimaatdoelen. Ten aanzien van consumptie draagt beleid gericht op hergebruik en circulaire productie bij aan het verminderen van het beslag op hulpbronnen. In het nieuwe Klimaatplan zal hier nader aandacht aan worden besteed.